De verbintenis onder opschortende voorwaarde.
Bij een verbintenis onder opschortende voorwaarde hangt de werking van de verbintenis af van een toekomstige doch onzekere gebeurtenis of van een gebeurtenis die reeds plaatsvond maar aan de partijen nog onbekend is. De uitvoering of opeisbaarheid wordt uitgesteld tot aan de vervulling van de voorwaarde.
De verbintenis onder opschortende voorwaarde behoort tot de voorwaardelijke verbintenissen. Voorwaardelijke verbintenissen zijn verbintenissen waarin de voorwaarde een modaliteit is van de verbintenis, namelijk een toekomstige en onzekere gebeurtenis waarvan de partijen de uitwerking of uitdoving van een verbintenis doen afhangen. Er zijn twee soorten voorwaardelijke verbintenissen: de verbintenis onder opschortende voorwaarde en de verbintenis onder ontbindende voorwaarde.
Een voorbeeld: Een grootouder belooft een auto aan zijn kleinzoon als hij slaagt in de eerste zittijd van zijn eerste jaar aan de universiteit. De belofte zal maar uitwerking krijgen en de student kan dus de uitvoering enkel opeisen vanaf de deliberatie die hem geslaagd verklaart.
Wat zijn de rechtsgevolgen van de verbintenis onder opschortende voorwaarde?
De rechtsgevolgen van de opschortende voorwaarde zijn afhankelijk van de vraag of de voorwaarde nog hangende is, dan wel al verwezenlijkt is, of ten slotte vaststaat dat ze niet zal worden verwezenlijkt.
Wanneer de voorwaarde nog hangende is zal de schuldenaar van de opschortende voorwaarde niets moeten doen, maar hij mag ook niets ondernemen om de normale vervulling van de voorwaarde te verhinderen. Wanneer de schuldenaar de uitvoering ervan heeft verhinderd, zal de voorwaarde geacht vervuld te zijn. De schuldeiser van de opschortende voorwaarde mag hangende de voorwaarde de rechten verbonden aan de voorwaardelijke verbintenissen nog niet uitoefenen, maar hij mag wel al reeds bewarende maatregelen nemen. Zolang de voorwaarde hangende is kan de partij in wiens voordeel de opschortende voorwaarde bedongen is, hier afstand van doen.
Wanneer de opschortende voorwaarde in vervulling gaat, zal deze terugwerkende kracht hebben tot op de dag waarop de voorwaardelijke verbintenis werd aangegaan. Alles wat gedaan werd toen de voorwaarde hangend was, moet ongedaan gemaakt worden. Hier kan door de partijen eventueel contractueel van afgeweken worden.
Wanneer de opschortende voorwaarde niet in vervulling gaat, zal de voorwaardelijke verbintenis tenietgaan, zonder terugwerkende kracht.