Benadeling.
Benadeling bestaat wanneer er, bij een contract onder bezwarende titel dat tevens vergeldend is (dus niet bij kanscontracten), een aanzienlijk onevenwicht aanwezig is tussen de wederzijds bedongen prestaties. In het algemeen geeft dit geen aanleiding tot vernietiging. Slechts bij bepaalde overeenkomsten of bepaalde personen geldt benadeling als nietigheidsgrond (artikel 5.38 Nieuw Burgerlijk Wetboek).
Benadeling is op zich geen wilsgebrek, aangezien benadeling niet verwijst naar een omstandigheid, zoals dwaling, bedrog en geweld, die de wilsvorming zelf aantast. Benadeling kan hoogstens een aanwijzing zijn van een wilsgebrek.
Benadeling als vernietigingsgrond voor contracten.
Wanneer is benadeling wél een nietigheidsgrond? Dit is het geval in volgende situaties:
- Bij verkoop van onroerende goederen: in geval van benadeling van meer dan 7/12 (art. 1674 BW).
- Bij verdelingen: in geval van benadeling van meer dan 1/4 (artikel 4.104, 4.105 en 4.231 Nieuw Burgerlijk Wetboek).
- In het geval van een “societas leonina” of een leeuwenbeding: dit is een overeenkomst of een beding waarbij aan één van de vennoten de gehele winst wordt toegekend (art. 1855 BW).
- Bij handelingen verricht door minderjarigen: benadeling slaat hier op het onevenwicht tussen de door de minderjarige beloofde prestatie en zijn vermogen of op het onevenwicht tussen prestaties. Men erkent dit als een algemeen wilsgebrek, maar dan enkel voor deze ene categorie van personen.
Misbruik van omstandigheden
Doorheen de jaren hebben de rechtspraak en de rechtsleer de leer van de gekwalificeerde benadeling uitgewerkt. Echter bleef er onduidelijkheid en onenigheid bestaan over de theoretische grondslag van deze figuur. Hieraan heeft de wetgever bij de redactie van het nieuwe Boek 5 van het burgerlijk wetboek tegemoet willen treden door de invoeging van een nieuwe rechtsfiguur, zijnde het misbruik van vertrouwen dat wettelijk verankerd werd middels artikel 5.37 van het nieuw burgerlijk wetboek.
Concreet is er misbruik van omstandigheden wanneer bij de contractsluiting een kennelijk onevenwicht aanwezig is tussen de prestaties van de partijen. Dit onevenwicht moet het gevolg zijn van het misbruik door de ene partij van omstandigheden die verbonden zijn aan de zwakke positie van de andere partij.
Indien er effectief sprake is van misbruik van omstandigheden kan de zwakke partij naderhand aansprak maken op de aanpassing van haar verbintenissen door de rechter. Indien deze aanpassing onmogelijk zou zijn, dringt de relatieve nietigheid zich op.
Benadeling van de minderjarige
Wat betreft de benadeling van de minderjarige voert het nieuwe Burgerlijk Wetboek eveneens een nieuw wetsartikel in, meer specifiek artikel 5.43.
Krachtens artikel 5.43 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de benadeling een relatieve nietigheidsgrond ten voordele van de niet-ontvoogde minderjarige. Voor de ontvoogde minderjarige levert de benadeling slechts een relatieve nietigheidsgrond op voor alle contracten die de grenzen van zijn bekwaamheid te buiten gaan.
Op bovenstaand principe bestaan evenwel twee uitzonderingen.
- Zo kan de benadeling niet worden ingeroepen wanneer zij het gevolg is van een toevallige en onvoorziene gebeurtenis;
- En met betrekking tot overeenkomsten die in de huwelijksovereenkomst van de minderjarige in kwestie wanneer deze huwelijksovereenkomst aangegaan is met bijstand van een van zijn ouders of met machtiging van de familierechtbank.