Quasi-subrogatie
Quasi-subrogatie is een verouderd concept in het Belgische recht dat oorspronkelijk werd toegepast om de strikte eisen van persoonlijke subrogatie te verzachten. In het verleden was een van de voorwaarden voor persoonlijke subrogatie dat een derde de schuld van een ander betaalde aan de schuldeiser. Dit was een strikte voorwaarde die vereiste dat de betaling daadwerkelijk de schuld van iemand anders betrof en dat men met deze betaling dus geen eigen schuld vervulde.
De wetgever had het concept van quasi-subrogatie ingevoerd om situaties te reguleren waarin derden verplichtingen voldeden die zij zelf verschuldigd waren (bv. op basis van een contract of wettelijke verplichting). Door middel van quasi-subrogatie verkreeg de derde via verschillende wettelijke bepalingen toch het recht op in de rechten van de schuldeiser te treden, ook al voldeed men niet aan de voorwaarden voor de persoonlijke subrogatie.
Echter, in de huidige wetgeving (Boek 5 BW) is de strikte voorwaarde, die stelt dat een derde geen eigen schuld mag vervullen, losgelaten. Artikel 5.220 van het Burgerlijk Wetboek, dat de vormen van wettelijke subrogatie opsomt, bevat nu tevens de gevallen die vroeger onder het concept van quasi-subrogatie vielen.
Voorbeelde van quasi-subrogatie
- Het subrogatierecht van de verzekeraar bij schadeverzekeringen (art. 95 Wet Verzekeringen): de verzekeraar die de verzekerde of de benadeelde rechtstreeks heeft vergoed, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.
- Het subrogatierecht van de arbeidsongevallenverzekeraar (art. 47 Arbeidsongevallenwet).
Andere wijzen van uitdoven van de verbintenis