Wat is subrogatie?
Subrogatie of indeplaatsstelling betekent in de ruime zin van het woord dat ofwel een persoon, ofwel een zaak in de plaats komt van een andere persoon of zaak.
Er zijn twee soorten van subrogatie: persoonlijke subrogatie en zakelijke subrogatie.
Wat is persoonlijke subrogatie?
Men spreekt van persoonlijke subrogatie (indeplaatsstelling) wanneer een persoon die een schuldeiser heeft betaald de rechtspositie van deze schuldeiser inneemt. Die persoon die de schuldeiser heeft betaald, is een derde die in de plaats komt van de schuldeiser (betaling met indeplaatsstelling). In ons Burgerlijk Wetboek zijn de bepalingen omtrent de persoonlijke subrogatie terug te vinden in de artikelen 5.217 – 5.223.
Normaal is het gevolg van een betaling dat de schuld uitdooft, of deze schuld nu betaald wordt door de schuldenaar, of door een derde, betaald is betaald. Maar in een aantal gevallen bepaalt de wet dat de schuld toch blijft voortbestaan. Persoonlijke indeplaatsstelling is enkel mogelijk krachtens de wet (wettelijke subrogatie) of op basis van een overeenkomst (conventionele subrogatie).
De derde die de schuldeiser betaalt, noemt men de “solvens”, en deze treedt in de rechten van de schuldeiser (treedt “in de sloefen”) zodat deze derde zich kan beroepen op eventuele persoonlijke of zakelijke zekerheidsrechten waarmee de schuldvordering is uitgerust.
Betaling en overdracht van schuldvordering
Juridisch geanalyseerd, bestaat de persoonlijke subrogatie uit twee rechtsfiguren:
- De betaling;
- Een overdracht van schuldvordering.
De derde betaalt de schuldeiser, waardoor de schuld van de debiteur ten overstaan van de schuldeiser uitdooft. Langs de zijde van de schuldvordering is er sprake van een overdracht van schuldvordering door de schuldeiser aan de derde. Deze derde ontvangt deze schuldvordering in de staat waarin deze zich bevindt, met alle voordelen, maar ook met alle nadelen. Zo neemt de overnemende derde alle rechten, vorderingen en zekerheden over, maar ook de eventuele gebreken en excepties verbonden aan de schuldvordering.
Een persoonlijke subrogatie is echter niet geheel gelijk te stellen met een overdracht van schuldvordering, zowel wat betreft de totstandkoming als wat de gevolgen betreft:
- Overdracht van schuldvordering veronderstelt steeds het akkoord van de schuldeiser, bij persoonlijke subrogatie zijn er gevallen waar geen akkoord van de schuldeiser vereist is (wettelijke subrogatie).
- De formaliteiten van art. 5.174 e.v. BW zijn niet toepasselijk op de persoonlijke subrogatie.
- Persoonlijke indeplaatsstelling veronderstelt steeds een betaling, hetgeen bij overdracht van schuldvordering niet het geval is.
Wat zijn de voorwaarden opdat er sprake kan zijn van persoonlijke subrogatie?
Opdat er sprake kan zijn van wettelijke of conventionele subrogatie, moeten minstens de volgende voorwaarden vervuld zijn:
- Er moet een bestaande schuld zijn (cfr. artikel 5.195 BW);
- De betaling van de schuld moet effectief zijn en gebeuren aan een schuldeiser die bekwaam is de betaling in ontvangst te nemen. Zo zal een loutere belofte tot betaling onvoldoende zijn, net zo min als een betaling aan een onbekwaam persoon.
Vroeger, voor de inwerkingtreding van Boek 5, moest de betaling steeds gebeuren door een derde die de schuld van een ander betaalde. Men kon dus niet gesubrogeerd worden in de rechten van de schuldeiser wanneer men met deze betaling een eigen schuld vervult.
Denk bijvoorbeeld aan de verzekeraar die een contractuele verplichting heeft tot het vergoeden van de schade van zijn verzekerde. Deze vervult hierdoor een eigen schuld en kon dus enkel in de rechten van de schuldeiser (verzekerde) treden wanneer er een conventionele subrogatieovereenkomst werd opgesteld, wat medewerking van de schuldeiser vereist.
De wetgever zorgde er in het verleden reeds in verschillende wetten voor dat men zich in dergelijke situaties toch op de subrogatie kon beroepen en in Boek 5 heeft men deze voorwaarde volledig laten wegvallen.
Anderen manieren waarop een schuld uitdooft