Hoofdcontracten versus bijkomende contracten.
Een hoofdcontract is een contract dat op zichzelf bestaat, aangezien het autonoom wordt afgesloten. Een bijkomend contract, daarentegen, is een overeenkomst waarbij het (voort) bestaan en de nakoming ervan aan een ander contract gekoppeld is. Een bijkomend contract is dus enkel denkbaar als een ondergeschikt contract. Meestal is het bedoeld als waarborg van de nakoming van het hoofdcontract, hetgeen men zekerheidsovereenkomsten noemt.
Het bijkomend contract vervalt dan ook samen met het hoofdcontract: is de hoofdovereenkomst ongeldig, dan vervalt de bijkomende overeenkomst op haar beurt. Dit vloeit voort uit het principe “accessorium sequitur principale”, hetgeen betekent dat de bijzaak de hoofdzaak volgt.
Voorbeelden van hoofdcontracten en bijkomende contracten.
Enkele voorbeelden:
- De koop, het huurcontract en de bewaargeving zijn hoofdcontracten.
- Een pandovereenkomst, een borgstelling of een hypotheek zijn bijkomende overeenkomsten. Zij hebben immers geen zin zonder een hoofdschuld die zij waarborgen. Het feit dat de borgtocht een bijkomend contract is, betekent niet dat zij haar eigen karakter (bijvoorbeeld haar burgerlijke of commerciële aard) verliest.