Consensuele overeenkomsten.
Consensuele overeenkomsten zijn overeenkomsten die tot stand komen door de loutere toestemming van partijen. Naar Belgisch recht is het consensualisme de algemene regel, zelfs indien de overeenkomst de overdracht van een eigendom op het oog heeft. Zo bevat het Burgerlijk Wetboek geen enkel vormvoorschrift voor het voltrekken van de koop van een onroerend goed, hoewel dit voor iedere burger toch wel een heel belangrijk gegeven is.
De koop wordt m.a.w. solo censensu gesloten, hetgeen betekent dat de overeenkomst volledig geldig tot stand komt door de loutere wilsovereenstemming van partijen, zonder dat er enige formaliteit vereist is. We zien echter meer en meer een heropleving van de vormvereisten als gevolg van de veelvuldige informatieverplichtingen in het kader van de verkoop van een onroerend goed. Concluderend mogen we stellen dat de koop niet langer als een louter consensuele overeenkomst kan worden beschouwd, maar vandaag de dag eerder een plechtig karakter zou hebben.
Zakelijke overeenkomsten.
Zakelijke overeenkomsten zijn overeenkomsten die tot stand komen door de materiële afgifte van de zaak of (een gedeelte van) de prijs aan de schuldeiser wordt overhandigd of ter beschikking gesteld. Als voorbeeld denken we aan het pand, de bewaargeving en de handgift.
Plechtige contracten.
Plechtige contracten zijn overeenkomsten waarbij een aantal vormvereisten zijn voorgeschreven die nageleefd moeten worden, wil er sprake zijn van een geldige overeenkomst. Voorbeelden hiervan zijn: de schenking (art. 931 BW), de hypotheekstelling (art. 76 Hypotheekwet) en de indeplaatsstelling op initiatief van de debiteur (art. 1250, 2° BW).
Bij plechtige overeenkomsten zijn de vormvereisten ook geldigheidsvereisten.
Vormvoorschriften als tegenwerpelijkheidsvereisten.
Niet alle door de wet voorziene vormvereisten zijn verplichtend gesteld voor de geldigheid van de overeenkomst. Sommige vormvereisten dient men enkel te respecteren om de overeenkomst tegenwerpelijk te maken aan derden. Andere zijn voorgeschreven met het oog op het bewijs van de overeenkomst.
Voorbeeld:
Om een geldige verkoop tot stand te brengen, is geen geschrift vereist. M.a.w.: zelfs een mondelinge wilsovereenstemming volstaat om de eigendom te doen overgaan.
Voor het bewijs is er echter, boven de 375 euro, een (authentiek of onderhands) geschrift noodzakelijk. Om de eigendomsoverdracht tegenstelbaar te maken, moet er een authentieke akte worden opgemaakt én overgeschreven in het hiervoor bestemde register (art. 1 en 2 Hypotheekwet).
Het is m.a.w. opportuun dat partijen best uitdrukkelijk schriftelijk vastleggen wat voor hen al dan niet van substantieel belang is. Goede (schriftelijke) afspraken maken immers goede vrienden.