Kanscontracten.
Bij kanscontracten ofwel ‘aleatoire overeenkomsten’ is de omvang van één van de prestaties onzeker, omdat zij afhangt van een kans van winst of verlies. De benaming komt van het Latijnse ‘alea’ ofwel ‘dobbelsteen", hetgeen dus zoveel betekent als "van het toeval afhankelijk" of "onzeker".
Kanscontracten staan tegenover "vergeldende contracten". Bij vergeldende contracten gaat het om prestaties die bij de contractsluiting door de partijen als gelijkwaardig beschouwd worden. Partijen kunnen immers op het ogenblik waarop de contractsluiting plaatsvindt de omvang en het belang van hun verbintenis vaststellen (art. 1104 BW).
Het onderscheid tussen beide is vooral van belang m.b.t. benadeling. Een kanscontract kan immers niet vernietigd worden wegens benadeling, tenzij de rechter oordeelt dat de kans slechts schijn is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij lijfrente, wanneer de koper een vergevorderde leeftijd heeft. Het Hof van Cassatie is van oordeel dat een overeenkomst die zich voorstelt als een kanscontract, zoals een verkoop tegen lijfrente, slechts als een geloofwaardig kanscontract beschouwd kan worden wanneer de kans op winst of verlies die van de overeenkomst een kanscontract maakt, effectief aanwezig is. Dit is niet meer het geval wanneer de koper of de verkoper een vergevorderde leeftijd heeft bereikt (art. 1104 en 1964 BW), zie Arr.Cass. 2002, afl. 9, 1731; http://www.cass.be (5 november 2002); Pas. 2002, afl. 7-8, 1543; RW 2004-05, afl. 7, 257 en http://www.rw.be (22 oktober 2004).
Voorbeelden van kanscontracten.
Enkele voorbeelden.
- Een koopovereenkomst is een vergeldend contract: de prijs is immers bepaald of bepaalbaar.
- Een verzekeringsovereenkomst is een kanscontract: de verzekeraar, noch de verzekerde heeft namelijk 100 procent zekerheid of de verzekeraar tot uitkering gehouden zal zijn.
- Een beding van aanwas is een kanscontract tussen minstens twee contractspartijen m.b.t. onverdeeld goederen, waarbij de langstlevende in principe het onverdeelde goed in haar geheel verwerft. Welke partij die uiteindelijk het goed verwerft hangt dus af van een onzekere gebeurtenis, namelijk het vooroverlijden van één van de partijen.