Mondmaskers in de strijd tegen Covid-19.
De voorbije maanden is ons dagelijkse leven op zijn kop gezet: lock down, avondklok, quarantaine, telewerk … en mondmaskers overal. Mondmaskers zijn geleidelijk aan verplicht gemaakt op quasi alle publieke plaatsen. Hoewel de mondmaskerplicht helpt bij de bestrijding van Covid-19, lijkt ze voor sommigen een inperking van onze vrijheid. Er zijn voorstanders en tegenstanders van deze maatregel, maar hoe zit het juridisch? Wanted Law zoekt het voor u uit.
Naast de afweging tussen gezondheid en vrijheid is er een bijkomend juridisch probleem: door het invoeren van een mondmaskerplicht ontstaat er een inconsistentie tussen een Ministerieel Besluit en een Wet.
De Grondwet.
De Grondwet waarborgt onze rechten en vrijheden. De inperking van onze vrijheid is mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een wereldwijde pandemie.
De overheid kan dus vrijheidsbeperkende maatregelen nemen om de volksgezondheid te beschermen. Dergelijke maatregelen moeten steeds legitiem, noodzakelijk en proportioneel zijn. De legitimiteit van de maatregel houdt ten eerste in dat deze een grondslag heeft in een wet of besluit. Ten tweede dient de maatregel noodzakelijk te zijn voor het beoogde doel. Ten derde moet de strengheid van de maatregel evenredig zijn met het gezondheidsrisico.
Hoe passen we deze beginselen toe op de mondmaskerplicht? Allereerst is de mondmaskerplicht verankerd in een Ministerieel Besluit, nl. Ministerieel Besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. De mondmaskerplicht beantwoordt daarmee alvast aan het criterium van de legitimiteit. Is een mondmasker ook noodzakelijk om de volksgezondheid te beschermen? Discussie is zeker mogelijk, maar in het algemeen is de meerderheid van de virologen het erover eens dat een mondmasker het besmettingsgevaar verkleint. Ten slotte is het aanneembaar dat het gezondheidsvoordeel van een mondmaskerplicht, het nadeel van de moeite of het tijdelijke ongemak overstijgt. Zo lijkt de mondmaskerplicht ook de proportionaliteitstoets te doorstaan. Een mondmaskerplicht lijkt dus de Grondwet niet te schenden.
Is de mondmaskerplicht in overeenstemming met de Wet?
De mondmaskerplicht is alvast in overeenstemming met de Grondwet. Maar hoe zit het met de conformiteit met de Wet?
Volgens de Wet van 1 juni 2011, die het dragen van o.a. een boerka verbiedt, is het in principe strafrechtelijk verboden om het gezicht volledig of grotendeels te bedekken in publiek toegankelijke plaatsen. De wet voorziet hierop twee uitzonderingen:
- Een arbeidsreglement kan toestaan het gezicht te bedekken als de persoon zich naar een publiek toegankelijke plaats moeten begeven. Dit kan bijvoorbeeld voor veiligheidsredenen op de werkvloer zijn.
- Een politieverordening kan gezichtsbedekking toestaan naar aanleiding van feestactiviteiten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor een carnavalstoet.
Er is geen uitzondering voorzien voor gezondheidsredenen. In theorie zou dus het dragen van een mondmasker strafbaar kunnen zijn. Je kan discussiëren dat een medisch mondmasker niet onder de definitie van ‘kleding’ valt, maar wat dan met de zelfgemaakte mondmaskers? Het Ministerieel Besluit dat mondmaskers verplicht, bepaalt bovendien dat het dragen van een mondmasker of elk alternatief in stof verplicht is. Een sjaaltje voor de mond en neus zou dus ook kunnen.
In de praktijk zal de politie u natuurlijk niet bestraffen voor het dragen van een mondmasker. Integendeel zelfs, u bent strafbaar wanneer u geen mondmasker draagt. Wanneer u geen mondmasker draagt op plaatsen waar het verplicht is, riskeert u immers een boete tot 4000 euro (naargelang de ernst) of zelfs een gevangenisstraf. Het zal dus niet slim zijn om u op basis van de Wet van 2011 te onttrekken aan de mondmaskerplicht.
In principe had men eerst de Wet moeten aanpassen, vooraleer het Ministerieel Besluit van kracht kan zijn. Nu zit men met een tegenstrijdigheid tussen het Ministerieel Besluit en de Wet van 1 juni 2011.
Hoe rijmt men dan deze juridische tegenstrijdigheid?
Op dit moment wordt het dragen van een mondmasker als overmacht beschouwd en bent u op die manier bevrijd van strafrechtelijke schuld. Toch is dit een slordigheid van de wetgever. In principe zou de Wet eerst moeten aangepast worden, vooraleer het Ministerieel Besluit van kracht kan zijn. Als een rechter de zaak zou moeten beoordelen, zou hij immers de lagere norm, zijnde het Ministerieel Besluit dat de mondmaskerplicht invoert, buiten beschouwing moeten laten op basis van de exceptie van onwettigheid. De Wet heeft immers voorrang op het Ministerieel Besluit!