De ongerechtvaardigde verrijking
De ongerechtvaardigde verrijking of vermogensverschuiving is een oneigenlijk contract of “quasi-contract”. Voorheen was er geen wettelijke bepaling die deze rechtsfiguur regelde en was de ongerechtvaardigde verrijking (ofwel verrijking zonder oorzaak) een creatie van de rechtspraak en rechtsleer. Hieraan is de wetgever bij de redactie van het Nieuw Burgerlijk Wetboek tegemoet gekomen door de invoering van artikel 5.135 tot en met 5.137 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek.
Het moet gaan om een verschuiving in het vermogen van de ene (de verarmde) ten voordele van het vermogen van de ander (de verrijkte) zonder dat hiervoor en juridische oorzaak zoals een contractuele, wettelijke of natuurlijke verbintenis bestaat (artikel 5.135 Nieuw Burgerlijk Wetboek).
De ongerechtvaardigde verrijking is subsidiair. Deze rechtsfiguur kan slechts worden ingeroepen als de vordering op geen andere wettelijke basis kan worden gesteund. Een klassieker voor de verrijking zonder oorzaak is de ene partner die aan zijn expartner vergoeding vordert voor de meerbetalingen tijdens hun relatie. Of er dan sprake is van een vermogensverschuiving zonder oorzaak wordt betwist en leidt tot tegengestelde uitspraken. Op het ogenblik van de verarming en verrijking was er namelijk een affectieve band tussen de intussen ex-partners, die eventueel als oorzaak voor de verarming en verrijking kan worden aanzien. Door de verrijking zonder oorzaak kan de verarmde een vordering instellen tegen de andere tot betaling van een vergoeding.
Wat zijn de vijf voorwaarden om te kunnen spreken van een verrijking zonder oorzaak?
De rechtspraak en rechtsleer onderscheidt vijf voorwaarden:
- Verrijking van het ene vermogen
- Verarming van het andere vermogen
- Er is een verband tussen de verrijking en de verarming
- Voor de verrijking, noch voor de verarming ligt een juridische oorzaak aan de basis
- De verarmde heeft geen andere rechtsvordering ter beschikking
1. Verrijking van het ene vermogen
Dit moet breed geïnterpreteerd worden. Het kan gaan om een financiële verrijking van het vermogen, maar ook om een morele of intellectuele verrijking, zoals het krijgen van een opvoeding.
2. Verarming andere vermogen
Het kan gaan om een financiële verarming, doch ook om een inspanning die door de ene voor de andere werd geleverd.
3. Verband tussen de verrijking en de verarming
Zonder de verrijking zou de verarming niet zijn ontstaan.
4. Geen juridische oorzaak aan de basis
Voor de verrijking, noch voor de verarming ligt een juridische oorzaak aan de ba sis.
5. Subsidiair karakter
Er mag geen andere rechtsvordering ter beschikking staan van de verarmde.
Het gevolg van de ongerechtvaardigde verrijking
Degene die ongerechtvaardigd verrijkt is, is aan de verarmde in kwestie het laagste bedrag van de verrijking en de verarming verschuldigd. Deze vergoeding wordt geraamd op het tijdstip van de effectieve vergoeding.