De Familierechtbanken kreunen onder het vele werk
De Familierechtbanken in België worden overspoeld met dossiers. Een tekort aan personeel zorgt er daarenboven voor dat de zittingsrollen vol komen te staan, vonnissen op zich laten wachten. Om nog maar te zwijgen van allerhande vertraging in de procedure.
Daarom komt de Wetgever met allerlei initiatieven om de werklast bij de Familierechtbanken te verminderen. Een mooi voorbeeld is de wijziging van de procedure om door onderlinge toestemming uit de echt te scheiden: vanaf 1 september 2018 moeten partijen niet meer persoonlijk verschijnen voor de Rechtbank, het louter indienen van uw echtscheidingsdossier ter Griffie van de Familierechtbank zal volstaat. De Familierechtbank handelt de echtscheiding door onderlinge toestemming volstrekt administratief verder af, zonder dat u nog een bezoek dient te brengen aan de Rechter. Enkel wanneer de Rechtbank hierom zou vragen, dient u nog persoonlijk te verschijnen.
Omtrent deze maatregelen schreven wij reeds een uitgebreid artikel “Echtscheidingen niet meer voor de Rechtbank vanaf 1 september 2018”.
U zult minnelijk regelen!
Een ander voorbeeld van de poging om de werklast te verminderen is de aanmoediging van de Wetgever om tot een minnelijke regeling te komen. Vnaf 12 juli 2018 moet de Familierechtbank verplicht nagaan of er nog ruimte is voor een minnelijke regeling. De Familierechter moet vanaf dan verplicht op de inleidende zitting de partijen horen over de manier waarop zij voorafgaandelijk aan de inleiding van de zaak getracht hebben om hun geschil op minnelijke wijze op te lossen. Bovendien moet de Rechter vaststellen of “een minnelijke oplossing overwogen kan worden”.
De Rechter kan vervolgens op eigen initiatief of op vraag van partijen, de zaak uitstellen naar een vaste datum. Deze datum mag hoogstens één maand na de inleidende zitting zijn, tenzij de partijen akkoord gaan met een langere periode. Tijdens deze maand (of langer) moeten partijen nagaan of zij hun geschil geheel of gedeeltelijk minnelijk kunnen oplossen.
De Rechter kan ook op eigen initiatief of op vraag van partijen, de zaak doorverwijzen naar de Kamer voor Minnelijke Schikking. Dit alles staat in de Wet van 15 juni 2018 "tot wijziging van artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 1253ter/1, 1253ter/3 en 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek".
Het is duidelijk dat de wetgever met deze initiatieven niet zozeer de verzoening van partijen op het oog heeft. De wetgever wil vooral het aantal zaken waarin de Rechtbank een oordeel moet vellen, beperken.
Wat denken wij ervan?
Partijen bijna dwingen om aan tafel te gaan zitten, lijkt op het eerste zicht niet zo’n goed idee. Bemiddeling heeft namelijk als fundamenteel kenmerk dat het bij beide partijen vrijwillig dient te gebeuren zonder druk van buitenaf.
Toch dient deze wetgeving te worden toegejuicht. Heel wat conflicten kunnen namelijk worden opgelost met (betere) communicatie tussen partijen. Indien deze communicatie tussen partijen niet meer mogelijk blijkt, kan een raadsman vaak soelaas brengen. Bovendien blijkt dat een bemiddelde oplossing vaak vrijwillig wordt uitgevoerd in tegenstelling tot een “van bovenaf” opgelegde beslissing.
Bezoek onze website Echtscheidingsplanners.
Wij menen dat wij als advocaat verplicht zijn om steeds na te gaan of een onderhandelde oplossing mogelijk is, alvorens een procedure op te starten. Samen met drie andere advocatenkantoren hebben wij daarom het initiatief genomen om een specifiek echtscheidingsmodel aan te bieden, Echtscheidingsplanners.be. Echtscheidingsplanners heeft tot doel om samen respectvol te scheiden, zonder spelletjes, getouwtrek of langdurige procedures. Het doel is een onderhandelde oplossing te bekomen waarbij elke partij baat heeft. En let op: niet enkel gehuwden, doch ook feitelijk en wettelijk samenwonenden zijn bij ons welkom. Neem dus gerust contact op met één van onze echtscheidingsplanners!