Vluchtmisdrijf pleeg je wanneer je betrokken bent bij een ongeval en niet ter plaatse blijft om de nodige vaststellingen te (laten) doen. Voor vluchtmisdrijf kan je voor de Politierechtbank worden vervolgd. Maar….het ene vluchtmisdrijf is het andere niet! Soms is een ongeval “met vlucht” geen vluchtmisdrijf, hoewel u voor de kwalificatie “vluchtmisdrijf” zal worden vervolgd. Uw advocaat kan dan de kwalificatie “vluchtmisdrijf” met succes afzwakken tot “het louter niet ter plaatsen zijn gebleven”, hetgeen evenzeer een strafbare gedraging is, maar minder zwaar gestraft wordt dan een vluchtmisdrijf.
Wat is een vluchtmisdrijf?
Om te kunnen spreken van een vluchtmisdrijf, dienen de volgende voorwaarden cumulatief vervuld te zijn:
- Er moet sprake zijn van een verkeersongeval op een openbare plaats;
- Waarbij hetzij de bestuurder, hetzij eender wie, wetende dat zijn voertuig , zijn dier of hijzelf oorzaak van of aanleiding tot het ongeval was;
- De vlucht neemt;
- Met het bijzonder opzet om zich aan de dienstige vaststelling te onttrekken.
Slechts wanneer aan al deze voorwaarden is voldaan, is er vluchtmisdrijf.
We gaan even dieper in op een aantal van deze voorwaarden.
Ongeval met blikschade of lichamelijke schade.
Een ongeval of verkeersongeval impliceert altijd een niet-opzettelijke gebeurtenis waarbij schade toegebracht wordt aan een derde.
De aard of de ernst van de schade is hierbij irrelevant. De schade kan louter stoffelijk zijn, bijvoorbeeld blikschade, of lichamelijk. Van belang is dat er daadwerkelijk schade moet zijn. Zonder schade, geen vluchtmisdrijf.
Indien je een fietser aanrijdt, maar deze verklaart geen schade te hebben, dan is er geen ongeval en geen vluchtmisdrijf.
De schade mag bovendien niet opzettelijk zijn toegebracht. Opzettelijk schade toebrengen en wegvluchten is géén vluchtmisdrijf (bv. het geval van het opzettelijk beschadigen van een wagen). Deze gedraging is uiteraard wel strafbaar, maar valt onder een andere strafrechtelijke kwalificatie dan vluchtmisdrijf.
Openbare plaats.
Onder de openbare plaats valt de openbare weg, de terreinen toegankelijk voor het publiek (bijvoorbeeld de parking van de winkel), en terreinen die niet-openbaar zijn, maar wel toegankelijk voor een aantal personen (zoals bijvoorbeeld de parking van een dokterspraktijk).
Vluchten.
Het louter vrijwillig weggaan van de plaats van het ongeval, volstaat reeds om te spreken van een vluchtmisdrijf, voor zover (uiteraard) de overige voorwaarden vervuld zijn. Indien iemand de vlucht neemt, maar daarna terugkeert naar de plaats van de feiten, of als men zich later aanbiedt op het politiekantoor, maakt men zich nog steeds schuldig aan vluchtmisdrijf. Het vluchtmisdrijf is immers een onmiddellijk aflopend misdrijf dat voltrokken is van zodra iemand vlucht om zich aan de vaststellingen te onttrekken.
Wanneer iemand na het ongeval naar het politiekantoor of ziekenhuis gebracht wordt, is er geen sprake van vlucht, maar wanneer die persoon op die andere plaats de vlucht zou nemen, is er dan weer wél vluchtmisdrijf omdat het daardoor onmogelijk geweest is om bepaalde vaststellingen te doen (zoals een alcoholcontrole). Als iemand niet weet dat zijn voertuig betrokken was bij een ongeval, maakt deze persoon zich niet schuldig aan vluchtmisdrijf. Dit is in de praktijk soms het geval bij bestuurders van vrachtwagens of bussen. Kennis hebben van het ongeval is daarbij niet voldoende: men moet ook weten dat het voertuig of of de persoon zelf aanleiding of oorzaak is geweest van dat ongeval.
De bedoeling hebben om zich te onttrekken aan de dienstige vaststellingen.
Als laatste voorwaarde – en misschien wel juridisch-technisch de meest belangrijke voorwaarde – moet de dader een bijzonder opzet hebben, nl. “de bedoeling hebben gehad om zich te onttrekken aan de dienstige vaststellingen”.
Belang van een goede strafrechtelijke verdediging.
Theoretisch gezien dient het Openbaar Ministerie te bewijzen dat alle voorwaarden van vluchtmisdrijf vervuld zijn. Maar in de praktijk kunnen wij het belang van een grondig voorbereid verweer niet onderschatten. Het is van groot belang dat uw advocaat het strafdossier grondig instudeert en alle details van de feiten goed kent en met u doorneemt. Zo kan uw advocaat met kennis van zaken onderzoeken of u met succes het vluchtmisdrijf kunt betwisten, bijvoorbeeld omdat het bijzonder opzet niet aanwezig was. Indien u niet goed voorbereid bent, riskeert u dat de Politierechter eerder het Openbaar Ministerie volgt en het vluchtmisdrijf bewezen acht.
Als bijvoorbeeld het bijzonder opzet er niet is, dan is er geen vluchtmisdrijf, ook al zijn de andere voorwaarden vervuld, en is er misschien hoogstens sprake van “het niet ter plaatse zijn gebleven”, hetgeen een groot verschil betekent in de bestraffing:
Vluchtmisdrijf kan bestraft worden met een gevangenisstraf van minstens 15 dagen en/of een geldboete van minstens 200,00 EUR. De minimumgeldboete wordt verdubbeld indien het ongeval slagen en/of verwondingen (of de dood) tot gevolg heeft gehad. Daarnaast kan ook nog een rijverbod worden opgelegd van minimum 3 maanden.
In het geval dat men “niet ter plaatse is gebleven” riskeert men slechts een beperkte geldboete en kan er geen rijverbod opgelegd worden!