Worden straffen van drie jaar of minder nog uitgevoerd?
Hoewel door de man op de straat niet altijd goed begrepen, maar tot op heden nog steeds een realiteit: personen die tot een vrijheidsstraf (o.a. gevangenisstraf) van drie jaar of minder veroordeeld worden zitten slechts een beperkt gedeelte of quasi niets van hun straf effectief in de gevangenis uit. Hoe komt dat? En zal dit binnenkort veranderen?
Waarom worden vrijheidsstraffen van minder dan 3 jaar niet uitgevoerd?
Het volgt uit het feit dat de Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf voor wat betreft de bepalingen over de beperkte detentie (waarbij de gedetineerde enkel ’s nachts naar de gevangenis dient terug te keren), het elektronisch toezicht (“de enkelband”) en de voorwaardelijke invrijheidstelling (een vrijlating onder voorwaarden) ten aanzien van veroordeelden met straffen tot 3 jaar nooit in werking zijn getreden.
De wetgever liet de bepalingen voor de langdurig gestraften (boven 3 jaar) in werking treden met tussenkomst van de strafuitvoeringsrechtbank, maar de alleen zetelend strafuitvoeringsrechter die diende te oordelen over de kortgestraften (onder 3 jaar) is nooit in voege getreden.
Tot op heden blijft de Minister van Justitie bevoegd, wat tot gevolg heeft dat u als kort gestrafte meestal vrijuit gaat en de straf enkel op uw strafregister zichtbaar is. Dit is ook de reden waarom rechtbanken soms gevangenisstraffen van 37 maanden gaan uitspreken of waarom men de voorlopige hechtenis soms langer dan noodzakelijk rekt, om er toch maar voor te zorgen dat u de straf in de gevangenis zou moeten doorbrengen.
Let op, er is verandering in aantocht! Voortaan toch gevangenis!
Wees evenwel op uw hoede, want er is verandering in aantocht met de Wet van 5 mei 2019 tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 tot aanpassing van de procedure voor de strafuitvoeringsrechter voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder, die gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad op 14 juni 2019 en voorzien is om uiterlijk in werking te treden op 1 oktober 2020.
Ter verhoging van de geloofwaardigheid van de strafuitvoering wil de wetgever verzekeren dat ook kort veroordeelden effectief gestraft worden.
Bij inwerkingtreding zal de alleen zetelend strafuitvoeringsrechter alsnog bevoegd worden om te oordelen over de personen die veroordeeld werden tot vrijheidsstraffen van 3 jaar of minder.
Als u tot een gevangenisstraf van meer dan 18 maanden veroordeeld zou worden, zal uw bedje in de gevangenis reeds klaargemaakt worden, terwijl dat nu niet het geval was.
De tijdsvoorwaarden voor de strafuitvoeringsmodaliteiten zullen gelijk zijn aan die voor de langdurig gestraften. Pas na het uitzitten van een derde van de straf (en in geval van recidive twee derden) zal u als gedetineerde veroordeelde in aanmerking komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling bij de strafuitvoeringsrechter. Beperkte detentie en elektronisch toezicht (“enkelband”) zullen maar mogelijk zijn 6 maanden voor een eventuele vervroegde vrijlating.
Bij een veroordeling tot een gevangenisstraf van minder dan 18 maanden zult u eveneens naar de gevangenis moeten, maar is er meer genade, aangezien er onmiddellijk kan gevraagd worden om elektronisch toezicht of beperkte detentie te genieten.
Telkens zal de strafuitvoeringsrechter echter een oordeel dienen te vellen, wat nu niet het geval was. Die zal oordelen op basis van uw persoonlijkheid, uw kansen op re-integratie, vluchtgevaar, recidivegevaar en uw gedrag ten aanzien van het slachtoffer. De procedure zal echter hoofdzakelijk schriftelijk gevoerd worden, waardoor er wordt afgezien van het initieel voorzien tegensprekelijk debat op zitting.
U heeft als verzoeker echter volgens bepaalde modaliteiten het recht om te worden gehoord indien u daarom verzoekt. Desalniettemin blijft het advies en de bijstand van een raadsman dus uitermate nuttig, zeker wanneer er toch een zitting zou gefixeerd worden.