Problemen wanneer ouders niet meer overeenkomen over de schoolkeuze van hun kinderen.
Ouders komen niet steeds overeen als belangrijke beslissingen voor hun kinderen moeten worden genomen. Het wordt soms al helemaal problematisch als ze in een echtscheidingsprocedure betrokken zijn en hun wederzijds vertrouwen in elkaar het dieptepunt nadert.
De beslissingen over een minderjarige worden genomen door de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen. Wettelijk gezien zijn dit beide ouders samen, zelfs al zijn ze niet gehuwd of wonen ze niet samen.
Dat wil echter niet zeggen dat beiden telkens moeten tekenen bij elke beslissing: beide ouders oefenen dit recht namelijk uit op co-exclusieve wijze, wat wil zeggen dat één ouder tegenover derden geacht wordt de andere ouder te vertegenwoordigen, en in beider naam handelt in het belang van de minderjarige. Een derde ter goeder trouw mag ervan uitgaan dat één ouder effectief namens beide handelt.
Het spreekt voor zich dat dit problemen kan opleveren indien de onderlinge verstandhouding tussen de ouders ontbreekt, en één ouder bepaalde beslissingen alleen neemt zonder akkoord van de ander(e).
Dat kan gaan over een veelvoud aan beslissingen die soms zeer verregaande gevolgen hebben voor de minderjarige, zoals (alleen al wat de school betreft) bijvoorbeeld school- en studiekeuze, inschrijving (en verandering), akkoord met schoolreglement, keuze of vrijstelling van levensbeschouwelijke vakken, moedertaal, tweede taal, deelname aan buitenschoolse activiteiten, edm.
Al te vaak worden beslissingen op bovengenoemde punten niet genomen in het belang van de kinderen, wat nochtans het criterium is, maar worden deze gebruikt in een strijd tussen ouders, wat de stabiliteit van de leefsituatie van het kind niet ten goede komt.
Wat doen de scholen bij onenigheid van de ouders?
Ook scholen realiseren zich daarbij vaak pas te laat dat zij de speelbal dreigen te worden in een discussie die de hunne niet is.
Vanuit het Vlaamse Ministerie van Onderwijs worden dan ook herhaaldelijk omzendbrieven uitgestuurd waarin adviezen gegeven worden aan de scholen hoe ze best me dergelijke probleemgevallen kunnen omgaan. Naast de algemene principes in de omzendbrief NO/2005/01 van (14 april 2005) werden specifieke adviezen gegeven rond inschrijvingen van kinderen in het lager (BaO/2012/01) en secundair onderwijs (SO/2012/1) waarin ook richtlijnen werden opgenomen omtrent welke informatie aan welke ouder moet worden gegeven.
Centraal daarin is telkens de overweging dat scholen een neutrale positie willen innemen, en steeds bij voorkeur een in- en uitschrijving door beide ouders zullen nastreven.
Van zodra zij op de hoogte zijn van het feit dat ouders geen overeenstemming bereiken omtrent cruciale elementen zullen er geen inschrijvingen/wijzigingen kunnen worden doorgevoerd door één ouder alleen, terwijl kinderen die ook reeds herhaaldelijk in- en uitgeschreven zijn ook niet meer voor inschrijving zullen worden aanvaard. De oorspronkelijke school waar het kind laatst ingeschreven was zal dan behouden blijven voor dat schooljaar.
Er wordt ook gewezen op de belangrijke bemiddelende rol van het centrum voor leerlingenbegeleiding en het kinderrechtencommisariaat, dan wel de (thans) Familierechtbank als ultieme oplossing om te trancheren bij blijvende geschillen.
Handel steeds in het belang van het kind!
Veel discussies kunnen echter al bij aanvang vermeden worden indien de ouders onmiddellijk eigen overwegingen opzij schuiven in het belang van hun kinderen, nu dat criterium van “belang van het kind” uiteindelijk ook de overweging zal zijn waarmee de Rechtbank finaal rekening zal houden.
In elk geval leert het bovenstaande dat een escalatie snel kan vermeden worden door als ouder onmiddellijk de school te verwittigen indien er meningsverschillen zijn rond in- en of uitschrijving, zodat deze met nodige omzichtigheid verzoeken tot veranderingen kunnen beoordelen en minstens beide ouders passend zullen informeren van de situatie van hun kind(eren).