De identificatie van bestuurders bij een verkeersboete
De wet stelt dat de bestuurder op wiens naam het voertuig ingeschreven staat geacht wordt de verkeersovertreding te hebben begaan. Net zoals bij natuurlijke personen (particulieren) zal ook voor rechtspersonen bij de boete een formulier worden gevoegd waarop de identiteit van de bestuurder kan worden ingevuld.
Wanneer u een overtreding begaat met een voertuig ingeschreven op naam van een rechtspersoon, zal de rechtspersoon er dus toe gehouden zijn de identiteit van de bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen.
Algemene regel
Deze verplichting ligt vervat in art. 67ter van de Wegverkeerswet.
Artikel 67ter van de Wegverkeerswet stelt het volgende:
Wanneer een overtreding van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten is begaan met een motorvoertuig, ingeschreven op naam van een rechtspersoon, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd werd, zijn de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder op het ogenblik van de feiten mee te delen of, indien zij die niet kennen, de identiteit van de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig, behalve wanneer zij diefstal, fraude of overmacht kunnen bewijzen.
De mededeling moet gebeuren binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd. De Koning kan de formaliteiten bepalen die gevolgd dienen te worden bij de overmaking van de identiteit.
Indien de persoon die verantwoordelijk is voor het voertuig niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten moet hij eveneens, op de wijze hierboven vermeld, de identiteit van de onmiskenbare bestuurder meedelen.
De rechtspersoon of de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt als houder van de kentekenplaat of als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te nemen om aan deze verplichting te voldoen.
De rechtspersoon (of de natuurlijke persoon die deze rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt) dient dus aan een aantal voorwaarden te voldoen.
Een van deze voorwaarden is een termijn waarbinnen de mededeling moet worden gedaan. De mededeling moet namelijk gebeuren binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd.
De wet voorziet zelf niet in formaliteiten betreffende de overmaking van de identiteit van de bestuurder.
Mededeling binnen de 15 dagen
Zoals hierboven meegedeeld is de rechtspersoon (of haar bestuurder) verplicht om binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de datum waarop de vraag om inlichtingen werd verstuurd door te geven wie de bestuurder was.
Jarenlang werd aanvaard dat de vragen tot mededeling per gewone post werden verstuurd, ook al kon men hieruit niet met zekerheid afleiden of men deze brief ontvangen had en wanneer men deze brief ontvangen had.
Bij arresten van 14 december 2021 en 11 januari 2022 besliste het Hof van Cassatie dat men moet aantonen dat de vraag tot mededeling daadwerkelijk werd aangeboden en wanneer dit werd aangeboden.
Men moet dus kunnen bewijzen dat de vraag tot mededeling verstuurd werd zodat enkel een aangetekende brief voldoende zekerheid biedt dat de brief aangeboden werd (en wanneer deze aangeboden werd). Als men dan als bestuurder zou beslissen de brief niet af te halen kan men zich niet op dit argument beroepen.
Uiteraard kan men ook via een verhoor van de (bestuurder van de) rechtspersoon met zekerheid kunnen vaststellen dat de vraag tot mededeling gesteld werd.
Dit heeft tot een ware revolutie geleid in het juridische landschap en tot een omkering van het standpunt dat daarvoor jarenlang werd gehanteerd.
Actuele discussie
In onze digitale samenleving verwijst men voor de betaling en eventuele betwisting van verkeersboetes op de brief die verkeersovertreders ontvangen van de politie alsmaar vaker naar de website ‘www.verkeersboete.be’.
Discussie bestaat in hoeverre op dit portaal al dan niet duidelijk en ondubbelzinnig wordt verwezen naar de verplichting om de identiteit mee te delen.
Door dit gebrek aan duidelijkheid ontvangen veel rechtspersonen – vaak lange tijd na de effectieve boete – een bijkomende beboeting voor het niet vervullen van bovengenoemde verplichting.
Dit komt meestal zeer onverwacht, waardoor meerdere ondernemers reeds hebben gepoogd dit aan te vechten.
Recent werd met succes voor de politierechtbank aangebracht dat uit de wijze van formulering op de huidige brieven met betrekking tot de verkeersboetes en op bovengenoemde website zou kunnen worden afgeleid dat de identiteit enkel moet worden meegedeeld indien men de boete betwist.
Zo ook besloot een politierechter dat er op basis van deze brieven geen schending kan worden weerhouden van de verplichtingen van art. 67ter van de Wegverkeerwet omdat zij niet op afdoende wijze de vraag naar de identiteit van de bestuurder bevatten.
Strafbepaling
Wanneer niet aan de bepalingen van art. 67ter is voldaan, kan de rechtspersoon in kwestie worden gestraft, waarbij de strafmaat staat vastgelegd in art. 29ter van dezelfde wet.
De straf kan gaan van een gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en een geldboete van 200 EUR tot en met 4.000 EUR. Wanneer het niet de eerste keer is binnen een periode van drie jaar na een voorgaande en gelijkaardige veroordeling, kan deze straf zelfs worden verdubbeld.
Artikel 29ter van de Wegverkeerswet
Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van 200 euro tot 4 000 euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft, hij die de verplichtingen bedoeld in artikel 67ter niet nakomt. Deze straffen worden verdubbeld bij herhaling binnen drie jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Wat met privacy?
De Algemene Verordening Gegevensbescherming voorziet in principe niet in een uitdrukkelijke verplichting tot uitdrukkelijke toestemming van de bewuste bestuurder bij overtredingen in het kader van wagens van rechtspersonen.
Om problemen met privacy kan ook worden bedongen in de voorwaarden voor het gebruik van de wagen dat de identiteit in geval van een boete of ongeval mag worden vrijgegeven.
Volgens artikel 7 van de wet van 19 mei 2010 op de oprichting van de kruispuntbank van de voertuigen (wet kruispuntbank voertuigen) gaat de registratie in de Kruispuntbank gepaard met een opgave van de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersoon, waarvoor ook specifieke machtigingen vereist zijn.
Gezien de verplichting tot het meedelen van de identiteit steunt op een strafbepaling riskeren rechtspersonen strafrechtelijke verantwoordelijkheid wanneer zij in gebreke blijven hun verplichting na te komen, ook om redenen van privacy.
Het beheer van het wagenpark van de vennootschap en het bijhouden van de identiteit van bestuurders behoort overigens tot de waarneming van de belangen van de vennootschap. Zodat het identiteits- en privacy conflict zich in principe enkel op het niveau van de rechtspersoon zelf zou kunnen afspelen, in plaats van bij de natuurlijke persoon-bestuurder.
In tegenstelling tot artikel 67bis Wegverkeerswet (voor natuurlijke personen) wordt de vertegenwoordiger van de rechtspersoon niet vermoed de overtreding op de Wegverkeerswet of haar uitvoeringsbesluiten te hebben begaan. De enige uitzondering betreft wanneer de identiteit van de bestuurder niet kan worden meegedeeld, niettegenstaande de nodige maatregelen werden genomen om de mededeling te verzekeren.
Het zal dus niet volstaan om aan de rechter mee te delen dat de bestuurder onbekend is. De betrokken rechtspersoon kan in dat geval enkel aanvoeren welke maatregelen hij heeft genomen en waarom deze, buiten zijn schuld, om, het voldoen van de verplichting hebben onmogelijk gemaakt. Al is deze bewijslast zwaar rekening houdend met bovenstaande vaststellingen.
Aanvulling 21 november 2022 ivm identificatie van de bestuurder
Intussen lijkt de overheid te beseffen dat de aanpak met betrekking tot de boetes vaak niet de juiste methode is en dat ondernemers, die vaak te goeder trouw hun minnelijke schikking voor de verkeersovertreding hebben betaald, op die manier zonder enige waarschuwing voor voldongen feiten worden geplaatst.
In een nieuwsbericht van de Federale Overheidsdienst Justitie van 21 november 2022 wordt bericht dat justitie beslist het zogenaamde ‘proefproject’ op te schorten vanaf november en dat de huidige aanpak zal worden geëvalueerd.
Daarnaast meldt dit nieuwsbericht eveneens dat men de stappen om de identificatie te doen eenvoudiger heeft gemaakt:
- Kleine ondernemingen en eenmanszaken kunnen inloggen als onderneming via het eID of itsme en zo de identificatie doorvoeren
- Grote bedrijven kunnen gebruik maken van het systeem van rollenbeheer zoals ook in deze blog is uiteengezet
Het volledige artikel van de Overheidsdienst Justitie kunt u raadplegen via deze link: 'identificatie boete van 509 euro wordt bijgestuurd'.
Meer specifieke informatie nodig?
Aarzel niet om ons te contacteren om u met raad en daad bij te staan!