Mag mijn garagist weigeren mijn wagen terug te geven zolang ik niet heb betaald?

Het retentierecht.

Het retentierecht noemt men ook wel het recht van terughouding. Dit betekent dat u het recht heeft om een goed van een ander onder u te houden tot deze de vordering met betrekking tot het goed ten opzichte van u heeft voldaan. In het voorbeeld van de garagist is dit dus het geval wanneer u de herstellingswerken aan uw voertuig niet betaalt aan de garagist. Dan kan de garagist uw voertuig onder zich houden, tot u betaalt.

Het retentierecht wordt in artikel 73 van de Pandwet als volgt gedefinieerd: “Het retentierecht verleent aan de schuldeiser het recht om de teruggave van een goed dat hem door zijn schuldenaar werd overhandigd of bestemd is voor zijn schuldenaar, op te schorten zolang zijn schuldvordering die verband houdt met dat goed niet is voldaan.”

Het retentierecht is een persoonlijk recht met zakelijke werking, maar is niet van dwingend recht. Dit betekent dat partijen hier contractueel van kunnen afwijken en zo het retentierecht kunnen uitsluiten. Bovendien blijft het retentierecht bestaan tot de volledige schuld is voldaan.

Voorwaarden voor het retentierecht.

Als eerste is het vereist dat de schuldvordering van de retentor zeker en opeisbaar is. Daarnaast moet de retentor te goeder trouw handelen. Dit is bijvoorbeeld niet het geval wanneer de garagist een veel te hoge prijs vraagt voor kleine herstellingswerken. Als de garagist in dit geval de wagen niet teruggeeft aan de eigenaar omdat hij de te hoge kosten niet wil betalen, gaat het om een retentor die niet te goeder trouw is.

Vervolgens moet de retentor ook over de feitelijke macht van het goed beschikken. Indien de retentor het goed toch teruggeeft, is er geen sprake meer van een retentierecht. Zo bepaalt artikel 74 van de Pandwet: “Het retentierecht eindigt van zodra de schuldeiser de feitelijke macht over het goed vrijwillig prijsgeeft, tenzij de schuldeiser deze feitelijke macht herkrijgt krachtens dezelfde rechtsverhouding.”

Als laatste moet er een nauw verband bestaan tussen de schuldvordering en de teruggehouden zaak. De retentor kan enkel het goed bijhouden indien het in het kader van de uitvoering van de overeenkomst in zijn bezit komt. Als hij op een andere manier in het bezit komt van een ander goed, is er geen sprake van een retentierecht.

Wat met de rechten van derden?

Artikel 75 van de Pandwet bepaalt: “Het retentierecht dat betrekking heeft op een roerend lichamelijk goed is tegenwerpelijk aan andere schuldeisers van de schuldenaar en aan derden die een recht op het goed hebben verkregen nadat de schuldeiser de feitelijke macht over het goed heeft verworven.”

Dit betekent dat het retentierecht tegenwerpelijk is aan derden en ook aan derden met een ouder recht. Bij derden met een ouder recht, is er wel de vereiste dat de retentor te goeder trouw is bij de ontvangstneming van de goederen.

Wat bij het faillissement van de schuldenaar of gerechtelijke reorganistatie?

De retentor behoudt het retentierecht indien er sprake is van het faillissement van de schuldenaar. Indien de retentor de goederen teruggeeft aan de curator, kan deze de activa verkopen en heeft de retentor een voorrecht op de opbrengst van de verkoop. Hij heeft echter geen recht op de volledige verkoopopbrengst. Ook tijdens de gerechtelijke reorganisatie van de schuldenaar, kan de retentor zich op het retentierecht beroepen.