Zijn schadebedingen mogelijk in een overeenkomst met de consument?
De vraag of een onderneming in de overeenkomst met een consument een schadebeding mag opnemen moeten wij positief beantwoorden. Niettemin dient een schadebeding dat door de onderneming in haar overeenkomst met de consument wordt opgenomen aan een aantal voorwaarden te voldoen opdat dit als rechtmatig en dus geldig wordt beschouwd.
We gaan hierop wat dieper in, in deze Wanted Wiki.
Wat is een schadebeding?
Een schadebeding is een beding dat voorziet in een vergoeding tot schadeloosstelling in het geval één van de partijen een contractuele fout en aldus een wanprestatie begaat. Een schadebeding moet dan ook worden onderscheiden van een opzegbeding. Een opzegbeding, ook wel verbrekingsbeding genoemd, heeft namelijk niet tot doel om te voorzien in een schadeloosstelling voor een eventuele wanprestatie. Dergelijk beding voorziet in een vergoeding die moet worden betaald door de contractpartij die beslist om haar recht om de overeenkomst te beëindigen en dus op te zeggen uit te oefenen.
Een bijzondere bescherming binnen het consumentenrecht
Het consumentenrecht voorziet in een bijzondere bescherming van de consument in het geval dat de onderneming een schadebeding in de overeenkomst opneemt. Een schadebeding dat door de onderneming in haar overeenkomst met de consument wordt opgenomen dient aan een aantal voorwaarden te voldoen opdat deze als rechtmatig en dus geldig wordt beschouwd.
Een schadebeding moet namelijk steeds voldoen aan de voorwaarden van wederkerigheid, gelijkwaardigheid en proportionaliteit. Dit vloeit voor uit twee verschillende bepalingen van de zwarte lijst, namelijk artikel VI. 83, 17° en 24° van het Wetboek Economisch Recht. Schadebedingen moeten ook in overeenstemming zijn met de bepalingen uit het nieuwe Boek XIX van het Wetboek Economisch Recht, die de hoogte van schadebedingen beperken.
Wederkerigheid
De vereiste van wederkerigheid moet worden bekeken in de context van het gezegde “voor wat, hoort wat”. Concreet houdt dit bijvoorbeeld in dat wanneer een onderneming in haar contractuele voorwaarden voorziet in een schadebeding voor het geval dat de consument zijn betalingsverplichtingen niet nakomt, er ook moet zijn voorzien in een schadebeding in het voordeel van de consument indien de onderneming haar leveringsverplichting niet nakomt.
Gelijkwaardigheid
De vereiste van gelijkwaardigheid houdt in dat de vergoeding waarin de onderneming voorziet in geval de onderneming een wanprestatie begaat gelijkwaardig is aan de vergoeding die werd voorzien in het geval de consument een wanprestatie begaat. Gelijkwaardigheid impliceert geen mathematische gelijkwaardigheid van de vergoeding, maar wel dat de vergoeding van dezelfde orde dient te zijn. Er is sprake van een gelijkwaardige vergoeding wanneer de vergoedingen in beide gevallen toelaten om de schade te vergoeden die de tegenpartij kan lijden en die voorzien kan worden in het contract.
Proportionaliteit
De vereiste van proportionaliteit houdt in dat de vergoeding die in het schadebeding wordt bedongen niet hoger mag zijn dan de schade die kan worden geleden. Er moet dus niet worden gekeken naar de werkelijk geleden schade om te bepalen of het schadebeding wel proportioneel is, maar wel naar de potentieel voorzienbare schade op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst. De vereiste van proportionaliteit is eigenlijk een bescherming tegen kennelijk bovenmatige schadebedingen.
De nietigheid van het schadebeding met verregaande gevolgen
Wanneer een schadebeding dat door de onderneming in de overeenkomst wordt opgenomen niet voldoet aan één van de bovenstaande vereisten, dan is het beding nietig op basis van de zwarte lijst. Dit houdt in dat het beding per se verboden is en de rechter het schadebeding als ongeschreven moet beschouwen. De rechter mag het schadebeding niet matigen noch mag ze voorzien in een schadevergoeding naar gemeen recht. De sanctie voor een onderneming die een schadebeding opneemt dat onrechtmatig is, is dus bijzonder zwaar: de onderneming zal bij nietigheid van het schadebeding geen schadevergoeding meer kunnen krijgen voor een eventuele wanprestatie die door de consument werd begaan.
Beperking van de schadebedingen
Zowel de toegestane nalatigheidsintresten als de forfaitaire schadevergoedingen worden in artikel XIX.4 van het Wetboek Economisch Recht beperkt. Een schadebeding dat deze begrenzingen overschrijdt, is verboden en wordt als niet geschreven beschouwd. De consument is van rechtswege vrijgesteld van de betaling van dergelijk schadebeding (art. XIX.15 WER). De rechter kan de bedongen vergoeding die de begrenzing te boven gaat niet matigen tot wat wettelijk toegelaten was.
- Nalatigheidsinteresten: er kan niet meer bedongen worden dan de referentie-interestvoet, vermeerderd met acht procentpunten, zoals beoogd in artikel 5 van de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties. Voor het eerste semester van 2025 bedraagt dit 11,5 %. Deze interestvoet wordt halfjaarlijks herzien, maar zal nooit minder dan 8% kunnen bedragen.
- Forfaitaire vergoeding:
- 20,00 EUR als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk aan 150,00 EUR is;
- 30,00 EUR vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 en 500,00 EUR als het verschuldigde saldo tussen 150,01 en 500,00 EUR is;
- 65,00 EUR vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500,00 EUR met een maximum van 2.000,00 EUR als het verschuldigde saldo hoger dan 500,00 EUR is.
Nog vragen?
Contacteert u gerust de advocaten van Wanted Law. Zij staan voor u klaar om u te helpen!