De buitengerechtelijke ontbinding van de aannemingsovereenkomst.
De buitengerechtelijke ontbinding van de aannemingsovereenkomst is mogelijk en erkend door het Hof van Cassatie. Evenwel is er het principe dat ontbinding van een wederkerige overeenkomst ingevolge wanprestatie “in rechte” moet gevorderd worden. De ontbinding is dus in principe gerechtelijk en niet buitengerechtelijk.
Deze regel belet niet dat contractspartijen, op eigen gezag en op eigen risico, mogen beslissen om de overeenkomst eenzijdig buitengerechtelijk te ontbinden. Deze buitengerechtelijke ontbinding is onherroepelijk.
Voorwaarden.
De buitengerechtelijke ontbinding is een vorm van eigenrichting, wat eigenlijk verboden is. Daarom dienen er drie cumulatieve voorwaarden vervuld zijn opdat u rechtsgeldig de overeenkomst buitengerechtelijk kunt ontbinden.
- De schuldenaar moet schuldig zijn aan een toerekenbare tekortkoming. Deze moet van aard zijn om de gerechtelijke ontbinding te rechtvaardigen;
- De verplichte voorafgaandelijke uitstelbevoegdheid van de rechter moet zinloos zijn geworden of zonder voorwerp.
- De schuldeiser moet de schuldenaar op ondubbelzinnige wijze in kennis stellen van zijn ontbindingsverklaring, en opgave doen van de motieven waarom hij wenst te ontbinden.
Rechterlijke controle is achteraf steeds mogelijk.
De eenzijdige ontbinding is buitengerechtelijk en geschiedt op risico van de schuldeiser. Het is wel mogelijk om de rechter achteraf te vragen of deze eenzijdige ontbinding wel correct is was. De rechter kijkt dan of alle voorwaarden vervuld zijn. Indien deze niet zijn vervuld, kan men altijd een schadevergoeding krijgen, want dan heeft diegene die de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden heeft verklaard, contractbreuk gepleegd.