Aanneming tegen vaste prijs.
De aanneming tegen vaste prijs is de aannemingsovereenkomst waarbij de aannemer de werken, waarvan de aard en de omvang op voorhand zijn bepaald, uitvoert tegen een vaste (forfaitaire) prijs.
Alle werken die op voorhand werden bepaald, vallen onder de vaste prijs. Ook alle noodzakelijke werken, of bijkomende werken die noodzakelijk zijn of er normaal gezien bijhoren, zelfs al zijn ze niet voorzien of schriftelijk vastgelegd, vallen onder de vaste prijs.
Of een aanneming werd afgesloten tegen een vaste prijs, is een feitenkwestie waarover de rechter soeverein zal oordelen indien het tot een geschil zou komen.
Bij aanneming tegen vaste prijs moet er een onderscheid gemaakt worden tussen aanneming tegen een volstrekte vaste prijs en aanneming tegen een betrekkelijk vaste aannemingssom.
Volstrekte vaste prijs.
Bij aanneming tegen volstrekte vaste prijs staat de prijs absoluut vast, zoals de benaming het ook aangeeft. Dit wil zeggen dat de werken ook vast liggen en dat de opdrachtgever geen wijzigingen mag aanbrengen zonder het akkoord van de aannemer. Normaal is de opdrachtgever “heer en meester” te doen wat hij wil, maar in deze hypothese niet.
Bij een betrekkelijk vaste prijs zal de aanneming ook tegen een vaste prijs zijn maar kan de opdrachtgever wel veranderingen in het plan aanbrengen zonder het akkoord van de aannemer. De wijzigingen worden verrekend volgens een bijgevoegde prijslijst. De risico's van de aannemer zijn beperkt tot de oorspronkelijk afgesproken werken.
Alle risico's bij de aannemer?
Aanneming tegen vaste prijs is heel handig voor de opdrachtgever. Hij loopt geen risico's van eventuele prijsveranderingen van materialen en lonen. Wanneer er moeilijkheden bij de werken zijn kan de aannemer ook geen extra vergoeding vragen. De aannemer zal dus alle risico’s op zich nemen, zoals de prijsstijgingen. Alle noodzakelijke werken moeten uitgevoerd worden voor de vaste prijs zonder dat de aannemer recht heeft op een bijkomende vergoeding. Stel dat de aannemer een extra levering moet doen die noodzakelijk is voor de werken, is hij verplicht dit te doen zonder dat hij recht heeft op een bijkomende vergoeding van de opdrachtgever. Indien de aannemer bepaalde werken weigert uit te voeren omdat de prijs dan zou stijgen, schendt hij het beginsel van de uitvoering van de overeenkomst ter goeder trouw.
Omgekeerd, als de prijs van de werken goedkoper blijkt te zijn, kan u als opdrachtgever geen geld terugvragen. Wanneer de aangerekende prijs achteraf toch kennelijk overdreven zou zijn, kan in geval van discussie het geschil voor de rechtbank gebracht worden, waarbij u als argument o.a. zou kunnen aanvoeren dat het contract een ongeoorloofde oorzaak heeft, of dat u “omstandig benadeeld” bent.
Wanneer kan de aannemer de vaste prijs toch nog aanpassen?
Een uitzondering op het vaststaan van de prijs geldt bij essentiële wijzingen in de overeenkomst aangebracht door de opdrachtgever. Dan is de aannemer niet gebonden aan de vaste prijs. Maar dit is voer voor discussie.
Het is ook mogelijk om in de aannemingsovereenkomst een prijsherzieningsclausule in te lassen.. Dit is een clausule in het contract waardoor men de prijs kan veranderen, bijvoorbeeld door loonstijgingen. De prijs kan ook aangepast worde in geval van rekenfouten. Een contract moet namelijk altijd uitgevoerd worden volgens de wil van de contractanten (art. 1156 BW).
Een opdrachtgever zal de aannemer moeten vergoeden voor alle bijkomende werken die het gevolg zijn van moeilijkheden die de opdrachtgever zelf heeft veroorzaakt in de uitvoering van de werken. Dit gaat dan niet om een aanpassing van de vaste prijs maar om de vergoeding van meerwerken.
Wijzigingen in de aanneming?
Aannemers zullen soms proberen de risico's verbonden aan de aanneming tegen vaste prijs te ontlopen door te wijzen op de verandering in het werk. Zo kunnen ze deze veranderingen toch doorrekenen aan de opdrachtgever. Om te vermijden dat men alle kosten doorrekent onder het mom van veranderingen aan het werk is er een bescherming voor de bouwheer voorzien in artikel 1793 BW.
Artikel 1793 BW bepaalt dat bij aanneming tegen volstrekt vaste prijs de aannemer geen vermeerdering van de prijs mag vorderen tenzij voor bepaalde veranderingen of vergrotingen die in het plan zijn aangebracht en waarvoor de opdrachtgever schriftelijke toestemming heeft gegeven én de prijs ervan met de eigenaar is overeengekomen.
Het bewijs van de toestemming van de bouwheer kan men enkel leveren met een geschrift.
Stel nu dat de bouwheer wist dat er veranderingen waren en hier niets over zei, kan er toch geen prijsverhoging worden gevraagd omdat er dus geen schriftelijke toestemming was. Wanneer artikel 1793 BW niet van toepassing is, dan kan de toestemming van de bouwheer ook blijken uit het niet-betwisten van de uitvoering van de meerwerken of wijzigingen.
Voor de toepassing van artikel 1793 BW moet aan volgende voorwaarden voldoen:
- Het moet gaan over een aanneming tegen volstrekte vast prijs
- De uitzonderingsregels in het artikel gelden enkel voor de het oprichten van een nieuw gebouw
- Er moet tussen de aannemer en de opdracht een vast en overeengekomen plan zijn
Artikel 1793 BW zal ook geen toepassing vinden wanneer er onvoorziene moeilijkheden zijn van technische of materiele aard die het werk aanzienlijk verzwaren waardoor het contractuele evenwicht aanzienlijk wordt verstoord. Wijziging van materiaalprijzen en algemene economische financiële evoluties horen hier niet onder. Wanneer de opdrachtgever dan nog steeds eist de werken uit te voeren kan hij zich schuldig maken aan rechtsmisbruik.
Zaakwaarneming.
In sommige gevallen kan de aannemer een bijkomende vergoeding proberen te vorderen op grond van de figuur van de zaakwaarneming. Zaakwaarneming is een zogenaamd quasi-contract waarbij men iemand anders zijn belangen behartigt, zonder dat men daartoe bevoegd is. Bijvoorbeeld een man die een brand in het huis van zijn buur blust tijdens de afwezigheid van de buurman. Een voorbeeld van zaakwaarneming bij een aannemer vinden we terug in de rechtspraak. Een aannemer had tijdens de werken gezien dat de vloer zich in slechte staat bevond. Hij heeft deze dan meteen verstevigd me spaanderplaten. Hier kon hij in zijn situatie dan een vergoeding voor krijgen, want deze opdracht maakte geen deel uit van het contract. Als de aannemer de vergoeding op basis van deze rechtsgrond wil krijgen, zal hij aan een aantal strenge voorwaarden moeten beantwoorden:
- Dat hij het inzicht heeft de belangen van de opdrachtgever te behartigen;
- Dat hij vrijwillig handelt;
- Dat zijn optreden noodzakelijk was om de belangen van de opdrachtgever te behartigen.
- Dat hij handelde buiten het geval van een contractuele of wettelijke verplichting.