Wat houdt de contractvrijheid in?
De contactvrijheid is een juridisch basisbeginsel dat uit drie aspecten bestaat. Eerst en vooral betekent de contractsvrijheid dat een persoon de vrije keuze heeft om te bepalen of hij of zij al dan niet contracteert. Niemand kan iemand hiertoe dwingen. Daarnaast bepaalt een rechtssubject ook zelf met wie het contracteert. U kan dus nog steeds vrij beslissen om een bepaalde partij al dan niet te weigeren om met u een overeenkomst af te sluiten, als u bijvoorbeeld liever met iemand anders wenst te contracteren. Als laatste is het zo dat u vrij bent om de inhoud van uw overeenkomst te bepalen.
De contractsvrijheid is op haar beurt een component van de wilsautonomie. De wilsautonomie is een belangrijk beginsel in het recht dat inhoudt dat iedere persoon de bevoegdheid heeft om zijn of haar rechtspositie vrij te bepalen. De wilsautonomie bevat drie belangrijke componenten:
De contractvrijheid is dus één van die componenten.
De contractvrijheid is ook van openbare orde. Rechtsregels van openbare orde dienen de wezenlijke belangen van de Staat of van de Gemeenschap of leggen de juridische grondslagen vast waarop de economische of de morele orde van de maatschappij berust (Cass. 9 december 1948, Arr. Verbr 1948, 615; Pas. 1948, I, 699; RCJB 1954 251-252).
Heeft de contractvrijheid een absoluut karakter?
De contractvrijheid heeft geen absoluut, maar een relatief karakter. Er zijn dus beperkingen. Zo moet u onder meer rekening houden met de wetten van dwingend recht, goede zeden en openbare orde. Daarnaast mag er geen sprake van bedrog en rechtsmisbruik zijn. Vervolgens geldt er ook het gelijkheidsbeginsel en de antidiscriminatiewetten.
We overlopen hiernavolgend de beperkingen op de contractsvrijheid.
De eerste beperking: wetten van dwingend recht, de goede zeden en de openbare orde.
De eerste beperking betreft artikel 2 Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt:
“Aan de wetten die de openbare orde en de goede zeden betreffen, kan door bijzondere overeenkomsten geen afbreuk worden gedaan.”
Maar wat zijn wetten van openbare orde? Het Hof van Cassatie omschrijft een wet van openbare orde als een wet “die de essentiële belangen van de Staat of van de gemeenschap raakt, of die in het privaatrecht de juridische grondslagen vastlegt waarop de economische of morele orde rust.” Deze omschrijving is natuurlijk heel abstract en vaag, wat het vaak moeilijk maakt om uit te maken of het gaat om wetten van openbare orde.
Een voorbeeld van een wet van openbare orde is de tienjarige aansprakelijkheid van aannemers en architecten (artikel 1792 Burgerlijk Wetboek). Hiervan kan u niet afwijken in een overeenkomst. U kan niet bepalen dat de aansprakelijkheid plots maar voor 2 jaar geldt.
Wat zijn wetten van goede zeden? Hiervan is er geen definitie terug te vinden. Het wordt vaak begrepen als de gangbare seksuele moraal. Anderzijds begrijpt men het ook “als het geheel van de ethische normen die op een bepaald moment gangbaar zijn in de maatschappij en die worden nageleefd door alle redelijke personen.”
Wat zijn regels van dwingend recht? Bij regels van dwingend recht gaat het normaliter om de bescherming van een bepaalde zwakkere partij. Dit kan dan bijvoorbeeld gaan om de bescherming van huurders, werknemers of consumenten.
Wat als u deze wetten overtreedt? Indien er sprake is van een overeenkomst die strijdig is met de wetten van dwingend recht, goede zeden of openbare orde, dan zal de overeenkomst de partijen niet binden. Deze overeenkomst of althans de strijdige bepaling in de overeenkomst zal nietig zijn. Er zal een nietigverklaring kunnen volgen. Zo is het dus ook niet mogelijk om een verbintenis te sluiten om iemand te folteren. Bij de overtreding van de goede zeden en openbare orde, gaat het om een absolutie nietigheid. Bij overtreding van de wetten van dwingend recht, gaat het om een relatieve nietigheid van de overeenkomst.
De tweede beperking: fraus omnia corrumpit.
Fraus omnia corrumpit betekent “bedrog vernietigt alles”. Het moet gaan om een handeling met de bedoeling om schade te berokkenen. Dus wanneer er sprake is van bedrog in de overeenkomst waarbij men het doel had om schade te berokkenen aan de andere partij, is er sprake van een nietigverklaring van de overeenkomst.
De derde beperking: verbod op rechtsmisbruik en contractweigering.
Zoals hierboven vermeld, heeft u het recht om te weigeren om te contracteren. Hier moet u echter mee oppassen. De rechter kan namelijk oordelen dat er sprake is van rechtsmisbruik wanneer u weigert te contracteren. Dit is het geval “wanneer het gebruik van de vrijheid om geen overeenkomst te sluiten wordt uitgeoefend op een manier die kennelijk de grenzen van de normale uitoefening van die vrijheid door een bedachtzaam en zorgvuldig persoon te buiten gaat.” Dit is natuurlijk allemaal zeer vaag geformuleerd. Over de sanctie is er geen overeenstemming in de rechtsleer en rechtspraak.
De vierde beperking: gelijkheidsbeginsel en antidiscriminatiewetten.
Als laatste mag u het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod niet schenden in de uitoefening van uw contractsvrijheid. Er mag dus geen sprake zijn van een ongelijke behandeling tussen particulieren wanneer u hiermee het discriminatieverbod schendt. Als er sprake is voor een rechtvaardigingsgrond voor de ongelijke behandeling, is er geen sprake van discriminatie. Zo is het niet toegelaten om als verhuurder bewust alle potentiële huurders van vreemde oorsprong te weigeren, gezien er geen objectieve reden is.
Aanvullend recht, dwingend recht en recht van openbare orde?