De ontvangstmachtiging
Een ontvangstmachtiging is een maatregel waarbij de rechter de onderhoudsgerechtigde machtigt om de onderhoudsbijdragen rechtstreeks te innen bij een derde die aan de onderhoudsplichtige een som verschuldigd is, zoals een werkgever of een uitkeringsinstelling. Dit kan enkel worden toegestaan indien blijkt dat de onderhoudsplichtige zijn verplichtingen niet vrijwillig naleeft. Door een ontvangstmachtiging toe te kennen wil men ervoor zorgen dat de onderhoudsgelden effectief bij de gerechtigde terechtkomen.
De machtiging kan enkel op verzoek van de onderhoudsgerechtigde of diens vertegenwoordiger worden verleend, de rechter kan ze dus niet ambtshalve toekennen. In het geval van minderjarige kinderen kan een van de ouders deze machtiging vragen in naam van het kind. De ontvangstmachtiging kan afzonderlijk of samen met een vordering tot vaststelling of wijziging van onderhoudsgelden worden gevorderd.
In welke situaties kan men een ontvangstmachtiging vragen?
Een ontvangstmachtiging kan worden gevraagd tegenover elke persoon die wettelijk onderhoudsplichtig is ten aanzien van de onderhoudsgerechtigde. Er bestaan echter enkele uitzonderingen. Zo is een ontvangstmachtiging in principe niet mogelijk tegenover schoonouders of gehuwde kinderen, ook ten aanzien van een nalatenschap kan geen ontvangstmachtiging worden gevraagd. De maatregel geldt enkel ten aanzien van natuurlijke personen die persoonlijk onderhoudsplichtig zijn.
De ontvangstmachtiging kan gevorderd worden wanneer de onderhoudsbijdrage is vastgesteld bij:
- Een vonnis of beschikking van de rechtbank;
- Een overeenkomst tot echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT);
- Een notariële akte;
- Een andere door de rechtbank gehomologeerde overeenkomst.
Deze machtiging verleent op zich geen nieuw recht op onderhoudsuitkering. Zij geeft enkel de bevoegdheid om de verschuldigde onderhoudsbijdragen rechtstreeks te innen bij een derde (bv. werkgever of uitkeringsinstelling), in naam en met uitsluiting van de onderhoudsplichtige.
Is de ontvangstmachtiging verplicht?
Zoals hoger vermeld, kan de rechter nooit ambtshalve de ontvangstmachtiging toekennen. De machtiging moet steeds uitdrukkelijk worden gevraagd door de onderhoudsgerechtigde. De rechter is ook niet verplicht om elke vraag toe te kennen. Toch is hij in bepaalde gevallen wel wettelijke verplicht om de machtiging toe te kennen.
Volgens artikel 203ter, tweede lid van het oud Burgerlijk Wetboek moet de rechter de ontvangstmachtiging toekennen wanneer de onderhoudsplichtige in de twaalf maanden voorafgaand aan het verzoek ten minste twee maanden het onderhoudsgeld geheel of gedeeltelijk niet heeft betaald. Die twee maanden moet niet opeenvolgend zijn.
De wettelijke verplichting tot toekenning van de machtiging geldt echter niet:
- Tussen echtgenoten;
- Tussen ex-echtgenoten na een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO);
- Tussen wettelijke samenwonenden.
De rechter kan de machtiging enkel toekennen indien de onderhoudsplichtige effectief in gebreke blijft, of wanneer er aanwijzingen zijn dat hij zijn verplichtingen dreigt niet na te komen. Een preventieve machtiging, louter om druk te zetten, is niet toegestaan.
De schuldenaars van de ontmachtiging moeten op de hoogte worden gesteld
De ontvangstmachtiging is pas effectief wanneer ze tegenstelbaar wordt gemaakt aan de schuldenaar van de onderhoudsplichtige. De onderhoudsgerechtigde kan hiervoor de griffier verzoeken om via gerechtsbrief alle betrokken schuldenaars op de hoogte te brengen.
Vanaf de kennisgeving kunnen deze schuldenaars zich enkel rechtsgeldig van hun schuld bevrijden door rechtstreeks aan de onderhoudsgerechtigde te betalen. Indien een schuldenaar, ondanks de kennisgeving, toch nog aan de onderhoudsplichtige betaalt, wordt hij niet bevrijd van zijn schuld. Hij zal in dat geval een tweede keer moeten betalen aan de onderhoudsgerechtigde.
Het toepasselijke adagium luidt dan ook terecht: “Qui paie mal, paie deux fois”.
De ouderlijke verplichtingen
Alles over de ouderlijke plicht tot onderhoud van hun kinderen