Het recht op persoonlijk contact met een kind
Het recht op persoonlijk contact is een recht dat aan bepaalde personen toekomt om met een kind op een regelmatige wijze contact te hebben. Het gaat hierbij altijd om een minderjarig kind. Dit recht is eenrichtingsverkeer: het kind zelf heeft geen recht heeft om contact met anderen te hebben, met uitzondering van het recht om contact te hebben met zijn ouders.
Het recht op persoonlijk contact is een onderdeel van het ouderlijk gezag.
Wie heeft recht op persoonlijk contact met een kind?
Er zijn drie grote categorieën van personen die het recht op persoonlijk contact met het kind kunnen hebben. Het gaat om de ouders, de grootouders en bepaalde derden.
- De ouders oefenen in principe gezamenlijk het gezag over het kind uit. Dit betekent dat ze samen de bevoegdheden over de persoon en goederen van hun kind uitoefenen. Het maakt niet uit of de ouders samenleven of niet. Indien de ouders niet samenleven maar beiden het gezag hebben, wordt er een verblijfsregeling opgesteld. In dit geval is het recht op persoonlijk contact afhankelijk van de verblijfsregeling. Het is ook mogelijk dat de ouders niet samenleven en één van de ouders het gezag niet uitoefent. In dat geval zal de familierechtbank bepalen wanneer die ouder zijn kind kan zien (art. 374, § 1, vierde lid oud BW). Het recht op persoonlijk contact wordt dan verwezenlijkt door middel van een omgangsrecht.
- De grootouders hebben ook recht op persoonlijk contact. Het gaat hier om de oorspronkelijke grootouders. Ze moeten de ouders zijn van een van de juridische ouders van het kind. Het is dus niet voldoende dat ze de ouders zijn van ouder die slechts een biologische of sociale band heeft (art. 375bis, eerste lid oud BW).
- Iedere andere persoon kan ook een recht op persoonlijk contact hebben. Deze persoon moet dan wel aantonen dat hij een bijzondere affectieve band met het kind heeft (art. 375bis, eerste lid oud BW). Het zal dus vaak gaan over broers, zussen, pleegouders, etc. Deze bijzondere affectieve band moet niet wederzijds zijn.
Bij de toekenning van het recht op contact moet men altijd rekening houden met het belang van het kind.
De bevoegde rechtbank
Indien de personen die het gezag hebben en de personen die het recht op persoonlijk contact hebben niet tot een overeenstemming kunnen komen, zal de familierechtbank uitspraak doen over de uitoefening van dit recht (art. 375bis, tweede lid oud BW).
De andere bestanddelen van het ouderlijk gezag
Ouderlijke onderhoudsverplichting