Erkenning door de meemoeder
De erkenning door de meemoeder is mogelijk wanneer het kind geen vaderlijke afstamming heeft en er evenmin een meemoederlijke afstamming voortvloeit uit het huwelijk van de moeder (art. 325/4 oud BW).
In dat geval kan de feitelijke meemoeder het kind erkennen. Er is geen verplichting om te bewijzen dat zij heeft ingestemd met de MBV (medisch begeleide voortplanting) die tot de verwekking heeft geleid.
Bovendien is het mogelijk om het kind reeds tijdens de zwangerschap te erkennen.
Voorwaarden
De vereisten voor erkenning door de meemoeder zijn grotendeels gelijk aan die voor de erkenning door een vader. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in artikel 329bis van het oud Burgerlijk Wetboek.
Het verzoek tot erkenning
Indien de moeder en/of het minderjarige kind ouder dan twaalf jaar niet instemt met de erkenning, moet de aspirant-meemoeder zich wenden tot de familierechtbank met een verzoek tot machtiging tot erkenning.
De familierechtbank zal het verzoek tot erkenning weigeren indien blijkt dat:
- De aspirant-meemoeder niet heeft ingestemd met de daad van MBV die tot de verwekking van het kind heeft geleid;
- De verwekking niet het gevolg kan zijn van de daad waarmee zij heeft ingestemd.
Betwisting
Het is mogelijk om een erkenning door de meemoeder te betwisten, op voorwaarde dat er geen bezit van staat bestaat ten aanzien van het kind.
Bezit van staat betekent dat de meemoeder zich steeds als ouder heeft gedragen en door de omgeving ook als dusdanig werd beschouwd. Indien dit bezit van staat aanwezig is, kan de erkenning niet meer betwist worden (art. 325/7, §1 oud BW).
De vordering tot betwisting van de meemoederlijke erkenning kan ingesteld worden door:
- De moeder van het kind;
- Het kind zelf;
- De meemoeder die het kind erkend heeft;
- Een vrouw die het meemoederschap opeist;
- Een man die het vaderschap opeist;
De rechter vernietigt de erkenning alleen als wordt aangetoond dat:
- De erkennende meemoeder niet heeft ingestemd met de daad van MBV die tot de verwekking van het kind heeft geleid;
- De daad waarmee zij heeft ingestemd niet tot de verwekking van het kind kan hebben geleid.
Bij betwisting door een man die beweert de genetische vader te zijn, geldt bijkomend dat hij deze genetische band moet bewijzen (art. 325/7, §3 oud BW).
De afstamming langs meemoederszijde
De afstamming langs vaderszijde
De afstamming langs moederszijde