Toepassingsgebied van de MBV-Wet
De Wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bescherming van de overtallige embryo’s en de gameten (MBV-wet) is van toepassing wanneer er een tussenkomst van een fertiliteitscentrum vereist is.
Deze tussenkomst is verplicht bij onder meer (art. 3 MBV-wet):
- In-vitrofertilisatie (IVF);
- De bewaring door invriezing van:
- embryo’s;
- gameten (eicellen en spermatozoïden);
- gonaden (eierstokken en teelballen) of fragmenten daarvan.
Kunstmatige inseminatie daarentegen kan ook buiten fertiliteitscentra worden uitgevoerd, mits naleving van de algemene regels inzake de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Dit betekent dat een arts ook in een ziekenhuis of privépraktijk kunstmatige inseminatie kan toepassen, zonder dat een fertiliteitscentrum betrokken is.
Belangrijke principes
Wanneer medisch begeleide voortplanting (MBV) gebeurt met gebruik van gameten of embryo’s van de wensouders zelf, blijven de gewone afstammingsregels volledig van toepassing.
Als daarentegen donorgameten of donorembryo’s worden gebruikt, ontstaat een splitsing tussen genetisch ouderschap en juridisch ouderschap (wensouderschap). In dit geval spelen de gewone afstammingsregels niet altijd in het voordeel van de wensouders. Om de realiteit juridisch te ondersteunen, wijzigt de MBV-wet op twee belangrijke punten de klassieke afstammingsregels:
1. Vervanging van de genetische band door wensouderschap
In geval van donatie is de genetische band niet langer de basis voor juridische afstamming. De wens om ouder te zijn staat centraal.
Langs moederszijde geldt ook nog steeds dat de vrouw die bevalt juridisch moeder is. Dit geldt ook als zij niet de genetische moeder is, bijvoorbeeld bij eiceldonatie.
Bij vaderschap wordt in de gewone regels de “biologische band” doorgaans gelijkgesteld aan de genetische band. Maar bij gebruik van donorsperma zal het vaderschap van de wensvader, bijvoorbeeld via erkenning of vermoeden binnen huwelijk, primeren op de genetische band met de donor.
2. Uitsluiting van juridische acties door of tegen de donor
De MBV-wet sluit elke rechtsvordering met betrekking tot afstamming door of tegen de donor uit. Dit betekent:
- Geen vorderingen tot erkenning of betwisting afstamming door of tegen de donor;
- Geen mogelijkheid tot het instellen van een onderhoudsvordering tegen de donor.
Gevolgen voor de gewone regels inzake afstamming
1. Langs moederszijde
De MBV-wet laat de gewone regels inzake afstamming langs moederszijde in beginsel ongemoeid.
De vrouw die van het kind bevalt, ook al werd het embryo gecreëerd met het genetisch materiaal van een andere vrouw (eiceldonatie), wordt juridisch beschouwd als de moeder van het kind.
Indien het gaat om een lesbisch koppel, kan de meemoeder (de partner van de juridische moeder) eveneens juridisch ouder worden. Dit kan enerzijds via automatisch meemoederschap bij het huwelijk (art. 325/2 oud BW), anderzijds via erkenning of gerechtelijke vaststelling van meemoederschap (art. 325/3 tot en met 325/10 oud BW).
2. Langs vaderszijde
De MBV-wet wijzigt niets aan de bestaande regels voor vaders die instemmen met medisch begeleide voortplanting.
Indien de man gehuwd is met de moeder, wordt hij vermoed vader te zijn (art. 315 oud BW), ook bij gebruik van donormateriaal.
Een niet-gehuwde man die samen met de moeder het MBV-proces doorloopt en de overeenkomst ondertekent, kan het kind erkennen (art. 319 oud BW). Hierbij geldt:
- De afwezigheid van genetische band vormt geen grond tot weigering van erkenning of afwijzing van een vordering tot erkenning, zolang het wensouderschap en toestemming tot MBV kunnen worden aangetoond.
- Als de moeder of het kind erkenning weigert, kan de man via de rechtbank een vervangende machtiging vragen.
Belangrijk: de MBV-wet beschermt de wensvader tegen betwistingen:
- Het vaderschap kan enkel worden betwist als er geen toestemming tot MBV is gegeven door de juridische vader, of als duidelijk is dat het kind niet het gevolg kan zijn van de MBV.
- De donor (spermadonor) kan het kind in principe niet erkennen zonder toestemming van alle vereiste partijen en kan geen vervangende machtiging tot erkenning verkrijgen.
- Alle vorderingen tot het vaststellen van afstamming door of tegen de donor zijn niet-ontvankelijk.
De afstamming langs vaderszijde
De afstamming langs moederszijde
De afstamming langs meemoederszijde