Menselijk lichaamsmateriaal
Het menselijk lichaam is iets zeer complex. Wanneer alles naar behoren functioneert, zijn er meestal geen problemen. Echter is dit niet altijd het geval. Denk bijvoorbeeld aan personen met nierfalen, hartproblemen of bloedtekorten (bv. na een ongeval). Gelukkig bestaat er de mogelijkheid om onder strikte voorwaarden bepaalde organen, bloed of ander menselijk lichaamsmateriaal af te staan om deze mensen te helpen.
In principe hebben we het recht om zelf te beslissen wat er met onze lichaamsdelen gebeurt, zowel tijdens ons leven als na de dood. Dit recht kent echter ook enkele beperkingen. Zo is er wetgeving die de voorwaarden en procedures voor het afstaan van lichaamsmateriaal regelt, zoals bijvoorbeeld het orgaandonatiebeleid, en is er toezicht om ervoor te zorgen dat deze handelingen ethisch en rechtmatig worden uitgevoerd.
Bloed
Met betrekking tot bloed of bloedderivaten (bestanddelen van het bloed) is er een regeling terug te vinden in de Wet van 5 juli 1994. Deze wet regels de voorwaarden voor de afname, bereiding, invoering, bewaring, verdeling, terhandstelling, aflevering en het gebruik van bloed en bloedproducten.
Iedereen kent wel de bloedinzamelacties van het Rode Kruis. Bij de afname en het gebruik van bloed gelden verschillende voorwaarden. Zo moet de donor in de eerste plaats vrijwillig toestemmen om bloed te geven en mag hij/zij hiervoor niet financieel worden vergoed.
Er zijn ook specifieke voorwaarden met betrekking tot de leeftijd van de donor. In principe moet de donor ouder zijn dan achttien jaar, maar hierop is een uitzondering als het uiterst medisch noodzakelijk is. In dat geval moet een arts van de bloedinstelling toestemmen, de ouders of voogd van de minderjarige moeten schriftelijke toestemming geven en de minderjarige zelf moet instemmen als hij/zij daartoe in staat is.
Daarnaast geldt er ook een maximumleeftijd voor donoren. Donoren die ouder zijn dan 60 jaar kunnen in sommige gevallen nog bloed doneren, maar dit hangt af van het oordeel van de arts van de bloedinstelling. Nieuwe donoren die ouder zijn dan 66 jaar worden echter geweigerd. Donoren ouder dan 65 jaar kunnen bloed doneren, maar enkel met toestemming van een arts. Als de vorige donatie niet meer dan drie jaar geleden was, dan kan iemand ouder dan 66 jaar toch nog als donor optreden.
Er kunnen ook specifieke voorwaarden worden gesteld met betrekking tot het lichaamsgewicht of de samenstelling van het bloed.
De afname van het bloed en het gebruik ervan moet altijd door een arts of onder diens toezicht plaatsvinden. Enkel in gevallen van medische noodzaak kan de identiteit van de donor of ontvangen worden gedeeld, met inachtneming van de medische geheimhoudingsplicht.
Organen
We kunnen ook bepaalde organen afstaan en laten transplanteren. De Wet van 13 juni 1986 biedt het wettelijk kader voor orgaantransplantaties met therapeutische doeleinden.
Het begrip ‘orgaan’ wordt ruim omschreven. Zo kan een deel van een orgaan ook als orgaan worden beschouwd, mits het dezelfde functie vervult als het volledige orgaan in het menselijke lichaam.
De voornaamste organen die men in de praktijk transplanteert, zijn de nieren, de lever, de longen, de pancreas, de darmen en het hart.
In grote lijnen is het zo dat een arts in een erkend transplantatiecentrum verantwoordelijk is voor de wegneming en transplantatie van organen. Bij levende donoren kan dit enkel plaatsvinden in een transplantatiecentrum, terwijl bij overledenen dit ook kan gebeuren in ziekenhuizen die een overeenkomst hebben met een transplantatiecentrum. In sommige gevallen, zoals bij harttransplantaties of hart-longtransplantaties, kan de ingreep ook buiten een transplantatiecentrum worden uitgevoerd door een team van het zorgprogramma voor cardiale pathologie.
Belangrijk is dat de donor geen voordeel mag ontvangen voor het afstaan van lichaamsmateriaal, behalve een vergoeding voor de gemaakte kosten of eventuele inkomstenderving die door de donatie ontstaat.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de orgaantransplantatie bij levenden en de orgaantransplantatie bij overledenen.
1. Donor in leven
Wanneer de donor nog in leven is, worden er een reeks strikte voorwaarden gesteld, waardoor levende orgaandonatie in de praktijk sterk gereguleerd en beperkt is. De donor moet:
- minstens 18 jaar oud zijn;
- feitelijk in staat zijn om zijn wil te uiten;
- vooraf schriftelijk en geïnformeerd hebben toegestemd met de wegneming;
Voorafgaand aan de wegneming moeten meerdere artsen en zorgverleners overleg plegen om te bevestigen dat de donor zich bewust is van de gevolgen van de donatie.
In gevallen waarbij de wegneming ernstige gevolgen kan hebben voor de donor of wanneer het orgaan niet-regenererend is (bv. een nier), is de wegneming in principe niet toegestaan.
Er bestaan echter twee uitzondering op bovenstaande voorwaarden:
- Levensgevaar voor de ontvanger: de transplantatie kan plaatsvinden als de ontvanger van het orgaan zich in levensgevaar bevindt en wanneer transplantatie van organen van een overledene niet hetzelfde gunstige resultaat kan opleveren. In dit geval is de transplantatie van niet-regenererende organen toegestaan, zelfs als dit ernstige gevolgen kan hebben voor de donor.
- Donatie tussen kinderen: kinderen tussen twaalf en achttien jaar kunnen als donor optreden als het orgaan bestemd is voor een transplantatie bij hun broer of zus. In dit geval moeten ook alle algemene vereisten worden nageleefd en moet het orgaan regenererend zijn. Bovendien mag de donatie geen ernstige gevolgen voor de donor hebben.
2. Donor na overlijden
In België geldt het principe van opting-out (opt-out systeem). Dit betekent dat iedereen een potentiële donor kan zijn na overlijden, tenzij men zich tijdens hun leven uitdrukkelijk tegen orgaandonatie heeft verzet. Dit geldt echter niet voor vreemdelingen die voor minder dan zes maanden in België verblijven (bv. toeristen), vreemdelingen die omwille van hun statuut niet in het bevolkingsregister zijn ingeschreven (bv. diplomaten) en illegale vreemdelingen. Deze personen moeten wel expliciet toestemming hebben gegeven voor orgaandonatie.
Daarnaast kunnen personen die onder het opt-out systeem vallen, tijdens hun leven expliciet toestemming geven voor orgaandonatie om latere discussies tussen nabestaanden en artsen te vermijden. Wanneer een arts overweegt om een orgaan weg te nemen, moet hij bij de nabestaanden informeren of de overledene zich hiertegen heeft verzet. Hoewel nabestaanden een transplantatie niet kunnen weigeren, kunnen zij wel aanvoeren dat de overledene zich hier niet mee akkoord heeft verklaard.
Wanneer de transplantatie niet volgens de regels wordt uitgevoerd, kunnen de betrokkenen een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar en een geldboete riskeren (artt. 433novies/2 ev. Sw.). Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de overledene niet heeft ingestemd, als een vergoeding wordt gegeven voor de donatie of als de persoon die de transplantatie uitvoert niet bevoegd is.
Menselijk lichaamsmateriaal
Daarnaast is er een algemene wet die van toepassing is op het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op geneeskundige toepassingen op de mens of wetenschappelijk onderzoek (Wet van 19 december 2008). Deze wet is niet van toepassing op orgaantransplantaties of de behandeling van bloed en bloedderivaten, die door bovenstaande wetten worden geregeld. Ook het gebruik van haren en lichaamshaar (met uitzondering van de follikels), nagels, urine, moedermelk, tranen en zweet valt buiten het toepassingsgebied van de Wet van 19 december 2008, tenzij deze stoffen voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt zonder dat ze op de mens worden toegepast.
De wet heeft in principe een ruim toepassingsgebied en geldt voor elk biologisch lichaamsmateriaal, met uitzondering van substanties van niet-menselijke oorsprong. Het wegnemen van stamcellen, bijvoorbeeld uit het beenmerg, het navelstrengbloed of perifeer bloed valt ook onder deze wet.
Net zoals in voorgaande gevallen mag de donor geen vergoeding krijgen voor het afstaan van lichaamsmateriaal, behalve een vergoeding voor kosten of inkomstenderving. In de meeste gevallen moet de wegneming en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van een arts in een erkend ziekenhuis. Bovendien moet de wegneming en elke handeling met menselijk lichaamsmateriaal plaatsvinden met een preventief, diagnostisch of therapeutisch doel dat wetenschappelijk gefundeerd is, of voor een specifiek en relevant doeleinde in wetenschappelijk onderzoek, waarbij de finaliteit van dit onderzoek duidelijk is omschreven.
Daarnaast moeten de gevolgen van de wegneming van lichaamsmateriaal voor de levende donor proportioneel zijn in verhouding tot het nagestreefde doel.
Wanneer de wegneming en behandeling van lichaamsmateriaal geen rechtstreeks preventief, diagnostisch of therapeutisch doel heeft voor de donor zelf, gelden er aanvullende voorwaarden. Deze hebben voornamelijk betrekking op de vereiste toestemming, die verschilt naargelang de ernst van de gevolgen en of de donor al dan niet in leven is.
Heeft u nog vragen of wenst u bijkomende informatie?
Neemt u dan gerust contact op met de advocaten van Wanted Law. Zij staan klaar om u verder te helpen!
Wat zeggen onze cliënten over Wanted Law?
Kom hier te weten wat anderen vinden van de dienstverlening van Wanted Law!
Kom ook meer te weten over