Eerbied voor het lijk
Het recht op eerbied voor het lijk is een persoonlijkheidsrecht dat betrekking heeft op de fysieke bestanddelen van een persoon. Het stoffelijk overschot van een persoon geniet een bijzondere rechtsbescherming. Hoewel de rechtspersoonlijkheid van een persoon ophoudt te bestaan bij overlijden, betekent dit niet dat men het lijk als een gewone zaak mag beschouwen.
Dit recht op eerbied voor het lijk manifesteert zich in de regeling omtrent de lijkbezorging en de autopsie (lijkopening). In beginsel is een lijk onaantastbaar, maar in bepaalde gevallen kan men toch specifieke handelingen stellen.
We overlopen deze gevallen in deze Wanted Wiki.
Politionele autopsie
Wanneer de doodsoorzaak onbekend, verdacht of gewelddadig is, kan de Procureur des Konings een autopsie bevelen voor zover deze onontbeerlijk is. Dit kan pas nadat hij zich heeft laten bijstaan door één of twee artsen, die verslag uitbrengen over de oorzaken van het overlijden en de staat van het lijk (art. 44 Sv.).
Een dergelijke autopsie kan niet worden tegengehouden door verzet van de familie, bijvoorbeeld wanneer de overledene te kennen had gegeven dat hij/zij geen autopsie wil
Gerechtelijke autopsie
Familieleden van de overledene kunnen bij de rechtbank een verzoek indienen om een autopsie te laten uitvoeren, mits zij een aantoonbaar rechtmatig belang hebben. De rechter beoordeelt of de autopsie mag verricht worden of niet.
Daarnaast kunnen ook derden met een rechtmatig belang een lijkschouwing aanvragen, zelfs tegen de wil van nabestaanden. Dit komt vooral voor in zaken met betrekking tot afstammingsrecht, arbeidsongevallen en beroepsziekten. Een voorbeeld is een verzekeraar die moet bepalen of er een uitkeringsverplichting bestaat afhankelijk van de omstandigheden van het overlijden. Een autopsie wordt in dergelijke gevallen echter alleen toegestaan wanneer dit de enige mogelijke manier is om de doodsoorzaak vast te stellen.
In afstammingsgeschillen kan post mortem een DNA-onderzoek of bloedonderzoek worden uitgevoerd op het stoffelijk overschot. De redenering is dat deze materies tot de openbare orde behoren en dat de rechter ambtshalve moet meezoeken naar de waarheid.
In andere gevallen, zoals geschillen over levensverzekeringen, is het rechtmatig belang niet van openbare orde. Wanneer een autopsie in die context wordt aangevraagd, zal de rechtbank doorgaans oordelen dat deze niet tegen de wil van de nabestaanden kan worden opgelegd. In zulke gevallen weegt het recht op eerbied voor het lijk zwaarder en wordt de aantasting van het persoonlijkheidsrecht niet gerechtvaardigd.
Wetenschappelijke autopsie
Indien een persoon tijdens zijn leven geen toestemming heeft gegeven voor een autopsie met wetenschappelijke doeleinden, kan een dergelijke autopsie enkel plaatsvinden met toestemming van de nabestaanden. In de praktijk oordeelt bepaalde rechtspraak dat dit toestemmingssysteem plaatsmaakt voor een “geen-bezwaar”-systeem, hoewel hiervoor geen expliciete wettelijk basis bestaat.
Voor onderzoek naar wiegendood voorziet de Wet van 26 maart 2003 een wettelijke basis voor autopsies op zuigelingen. Indien een kind voor de leeftijd van achttien maanden onverwacht en om medisch onverklaarbare redenen overlijdt, wordt automatisch een autopsie uitgevoerd, tenzij één van de ouders zich hiertegen verzet. Als beide ouders overleden of onbekwaam zijn, ligt de beslissingsbevoegdheid bij de voogd.
De arts die het overlijden vaststelt, is verplicht de ouders of de voogd te informeren over hun weigeringsrecht, evenals over de doelstellingen en aspecten van de autopsie.
Bloedmonsterneming
Wanneer een bestuurder bij een verkeersongeval overlijdt, kan een bloedafname worden uitgevoerd indien er aanwijzingen zijn van alcoholintoxicatie of dronkenschap bij de overledene (art. 63, §1, 2° Wegverkeerswet).
Het bevel tot bloedafname kan uitsluitend worden gegeven door het parket, en dus niet door belanghebbende derden zoals de familie of een BA-verzekeraar.