De kenmerken van de persoonlijkheidsrechten
Persoonlijkheidsrechten hebben de volgende kenmerken:
- Universaliteit
- Absoluut karakter
- Buitenvermogensrechtelijk karakter
- Onbeschikbaarheid
- Onverjaarbaarheid
- Onoverdraagbaarheid bij overlijden
Hieronder overlopen wij deze kenmerken samen met u.
1. Universaliteit
De persoonlijkheidskenmerken gelden voor elke persoon, en dit zonder enige uitzondering.
2. Absoluut karakter
Persoonlijkheidsrechten zijn absoluut, omdat u ze kan inroepen tegenover elke persoon en niet omdat ze onbegrensd zijn (bv. het recht op lichaam en lijk).
3. Buitenvermogensrechtelijk karakter
De persoonlijkheidsrechten hebben geen geldwaarde en behoren niet tot het vermogen van de persoon, hierdoor kan men ze niet in beslag nemen.
In uitzonderlijke gevallen kunnen bepaalde persoonlijkheidsrechten tot het vermogen van een persoon behoren. Het persoonlijkheidsrecht en de persoonswaarde moet onderscheiden worden. Als het persoonsrecht geschonden wordt, dan moet de persoon in kwestie een schadevergoeding betalen.
4. Onbeschikbaarheid
Men kan niet beschikken over persoonlijkheidsrechten. Ze worden nooit in het rechtsverkeer of de handel opgenomen. De onbeschikbaarheid staat er niet aan in de weg dat de persoonswaarde of het persoonsbestanddeel dat het beschermt, nog steeds beschikbaar kan zijn ondanks de onbeschikbaarheid. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van de beeltenis of stem van een acteur in een reclamespot, afstand van organen, etc. Het betreft een uitoefening van het persoonlijkheidsrecht. Verbintenissen met betrekking tot het persoonsbestanddeel of de persoonswaarde kunt u steeds herroepen tot aan de uitvoering ervan, onder voorbehoud van eventuele schadevergoeding.
5. Onverjaarbaarheid
De persoonlijkheidsrechten kunnen niet verjaren. Ze kunnen dus niet verloren gaan door verloop van tijd. Het recht van antwoord is hierop een uitzondering.
6. Onoverdraagbaarheid bij overlijden
De persoonlijkheidsrechten kunnen niet geërfd worden door de rechtsopvolgers. De rechten vervallen dus als de persoon in kwestie overleden is. De overleden persoon zelf heeft wel nog persoonlijkheidsrechten, maar deze hebben geen betrekking op de nabestaanden.
De persoon heeft dus nog altijd rechten om hem te beschermen, dit kan dan gaan over bijvoorbeeld de bescherming van het lijk. Andere personen kunnen de rechtsbescherming van de overleden persoon afdwingen. Deze personen noemt men meestal ‘de morele erfgenamen’. Zij nemen niet de persoonlijkheidsrechten van de overledene over, maar hanteren zo hun eigen collectief-familiaal persoonlijkheidsrecht waarbij ze de nagedachtenis van de overledene nog kunnen beschermen op basis van de buitencontractuele aansprakelijkheid.