Wat gebeurt er na de uitspraak van het vonnis echtscheiding door onderlinge toestemming?
Na de uitspraak van het vonnis tot echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT) heeft dit vonnis pas uitwerking tussen de echtgenoten vanaf het ogenblik waarop het in kracht van gewijsde treedt (art. 1304, derde lid Ger.W.). Tenzij een van de partijen hoger beroep instelt, treedt het vonnis in kracht van gewijsde één maand na de uitspraak. In tegenstelling tot wat geldt bij sommige andere procedures, moet het vonnis niet worden betekend aan de andere persoon.
Wat betreft de vermogensrechtelijke gevolgen (de goederen van de ex-echtgenoten), bepaalt artikel 1304, tweede lid Ger.W. dat het vonnis uitwerking heeft vanaf de neerlegging van het verzoekschrift. Met andere woorden, ten aanzien van de goederen werkt het vonnis terug tot op het moment van het verzoekschrift.
Voor de werking tegenover derden en de regels inzake de overschrijving van de echtscheiding op de registers van de burgerlijke stand, zijn de bepalingen van toepassing zoals bij een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (art. 1304, eerste lid Ger.W.).
De overeenkomst met betrekking tot de minderjarige kinderen
Krachtens artikel 1298 Ger. W. moet de overeenkomst tussen de ex-echtgenoten met betrekking tot de verblijfsregeling, het ouderlijk gezag en het onderhoudsgeld voor de minderjarige kinderen door de familierechtbank worden gehomologeerd. Dat wil zeggen dat de rechtbank deze overeenkomst inhoudelijk toetst aan het belang van het kind en vervolgens officieel bekrachtigt.
Door deze inhoudelijke controle krijgt de overeenkomst een zogenaamd conventioneel-jurisdictioneel karakter. Dit betekent dat de overeenkomst, hoewel in eerste instantie opgesteld door de partijen zelf, door de tussenkomst van de rechtbank een juridische waarde krijgt. Na de homologatie heeft de overeenkomst:
- Kracht van gewijsde: ze is definitief en bindend tussen de partijen;
- Uitvoerbare kracht: ze kan, indien nodig, via dwangmaatregelen worden afgedwongen.
Hoger beroep
Tegen het vonnis waarbij de rechtbank de echtscheiding door onderlinge toestemming uitspreekt, is slechts in twee uitzonderlijke gevallen hoger beroep mogelijk:
- Verzoening van de echtgenoten: wanneer de echtgenoten zich na de uitspraak met elkaar hebben verzoend en niet langer wensen te scheiden, kunnen zij samen hoger beroep instellen tegen het vonnis.
- Niet-naleving van de wettelijke voorwaarden: indien het vonnis werd uitgesproken terwijl niet werd voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor echtscheiding door onderlinge toestemming (zoals de vormvereisten of een gebrek aan volledige overeenstemming), kan hoger beroep worden ingesteld.
Krachtens artikel 1299 Ger.W. kan het hoger beroep ingesteld worden door:
- Één of beide echtgenoten;
- Het openbaar ministerie.
Dit moet gebeuren binnen de wettelijke beroepstermijn van één maand.
Daarnaast geldt dat tegen een vonnis waarbij de echtscheiding wordt geweigerd (omdat bv. niet aan de voorwaarden is voldaan), hoger beroep enkel mogelijk is als beide echtgenoten beroep instellen. Dit overeenkomstig artikel 1300 Ger.W., met ook hier een termijn van één maand vanaf de uitspraak.
Heeft u een persoonlijke vraag of wil u uit de echt scheiden?
Neem dan gerust contact op met de advocaten van Wanted Law. Zij staan klaar om u te helpen!
Andere artikelen over de echtscheiding door onderlinge toestemming