Uitzonderingen waarin de Woningbouwwet niet van toepassing is.
Zelfs wanneer alle toepassingsvoorwaarden van de Woningbouwwet of Wet Breyne vervuld zijn, bepaalt de Wet dat in drie gevallen de Woningbouwwet toch niet van toepassing is.
De Wet bepaalt drie categorieën van uitzonderingen, in welk geval de Woningbouwwet niet van toepassing is.
- Bepaalde overheden;
- Professionelen;
- Studieopdrachten.
Bepaalde overheden en besturen.
Ten eerste is de Woningbouwwet niet van toepassing op overeenkomsten aangegaan door bepaalde overheden en besturen. Deze overheden staan opgesomd in artikel 2 van deze wet. Het gaat om Regionale Huisvestings- en Landmaatschappijen en hun erkende maatschappijen, evenals de gemeenten en de intercommunalen.
Professionelen.
Ten tweede zullen de verkrijgers of opdrachtgevers die vastgoedprofessionals zijn ook geen bescherming genieten van de Woningbouwwet. Met "professionelen" bedoelt men personen wiens geregelde werkzaamheid erin bestaat huizen of appartementen op te richten of te laten oprichten om ze daarna onder bezwarende titel te vervreemden. Bedoeld worden aannemers, makelaars en bouwpromotoren. Ook op de professionele opdrachtgever wiens geregelde activiteit er in bestaat om voor zichzelf huizen of appartement laat oprichten geniet niet van de Woningbouwwet. Of iemand een vastgoedprofessional is, is een feitenkwestie, en zal, indien nodig, door de rechter worden bepaald. De Woningbouwwet is bedoeld om de koper of opdrachtgever die er niets van kent te beschermen. Professionals hebben wel kennis, en behoeven dus geen bescherming. In dit geval geldt er een onweerlegbaar vermoeden van voldoende kennis.
Het louter actief zijn als professioneel in de vastgoedsector is op zich onvoldoende. Ook het benoemen van de klant als “professioneel” leidt niet tot de uitsluiting van het toepassingsgebied van de Woningbouwwet.
Studieopdrachten.
Ten derde zal een studieopdracht, die als doel heeft om potentiële cliënten inlichtingen te verschaffen en ervoor te zorgen dat ze de nodige financiële en administratieve toezeggingen krijgen, in de regel niet onder de Woningbouwwet vallen. Om niet onder deze wet te vallen, zal de studieopdracht aan drie voorwaarden moeten voldoen:
- De studieopdracht zal een beschrijving moeten bevatten van de werken waarop de opdracht betrekking heeft, en daarnaast ook een opgave van de behoeftenstudie van de verkrijger of opdrachtgever.
- De kostprijs van deze studie mag niet meer zijn dan twee procent van de totale voorziene bouwkost.
- De opdrachtgever of verkrijger moet een bedenktijd krijgen van minimum zeven dagen.
Deze voorwaarden moeten aanwezig zijn op het ogenblik van het sluiten van de studieovereenkomst.