Wanneer is uitvoering bij equivalent mogelijk?
Indien de uitvoering in natura niet (meer) mogelijk is, dan heeft de bouwheer het recht op uitvoering bij equivalent. Soms kan er sprake zijn van een specifieke situatie waarbij het ook wenselijk is om de uitvoering bij equivalent te verkrijgen. Dit is bijvoorbeeld het geval in de volgende situaties:
- De uitvoering in natura heeft een veel hogere kost dan het voordeel dat de schuldeiser door de herstellingswerken krijgt. Er is een onevenwicht tussen die twee en de uitvoering in natura zou rechtsmisbruik uitmaken;
- Er is sprake van een ernstige vertrouwensbreuk. Dit is het geval wanneer de aannemer meermaals is uitgenodigd om de herstellingen uit te voeren maar daarop nooit is ingegaan;
- Wanneer de eerste herstelwerken onvoldoende zijn of de aannemer niet voldoende professioneel is;
- Indien de voorgestelde herstellingen afwijken van het expertiseonderzoek;
De opdrachtgever kan ook voor een schadevergoeding kiezen indien de uitvoering in natura zinloos ("zonder nut") is geworden. Dit is niet hetzelfde als onmogelijk.
Uitvoering bij equivalent?
De uitvoering bij equivalent moet de opdrachtgever plaatsen in de situatie waarn hij zich zou hebben bevonden indien er geen wanprestatie was geweest. Bij de niet-uitvoering of slechts gedeeltelijke uitvoering zal er een vervangende schadevergoeding toegekend worden. Deze heeft als doel alle schadelijke gevolgen van de niet-uitvoering van de overeenkomst uit te wissen (artikel 1149 BW).
Bij het bepalen van de schadevergoeding dient de rechter rekening te houden met de gebrekkige staat van het gebouw en de eigen tekortkoming van de bouwheer.
De bouwheer mag kiezen wat hij met de schadevergoeding doet. Hij is niet verplicht om de herstellingen te laten uitvoeren.
Contractuele regeling
Men kan in een contract afwijken van de regels van de uitvoering in natura en de uitvoering bij equivalent, aangezien deze niet van openbare orde zijn.
Zo kan het contract schadebedingen bevatten. In dit geval verbindt de persoon, die de overeenkomst niet uitvoert, zich tot de betaling van een forfaitaire vergoeding. De som geld moet de schade vergoeden en niet bestraffen.
Er werd geoordeeld dat het beding dat de hoofdaannemer toelaat om, in geval van een faillissement van de onderaannemer van rechtswege maatregelen te nemen en daarbij een forfaitaire schadevergoeding op te eisen, slechts geldig is indien aan enkele voorwaarden is voldaan. Zo dient de hoofdaannemer te bewijzen dat de werken behept zijn met gebreken, dat deze van een dergelijke omvang zijn dat ze het optreden van de hoofdaannemer rechtvaardigen en dat ze daadwerkelijk zijn uitgevoerd.