De aanvaarding van de werken kan uitdrukkelijk en stilzwijgend
De aanvaarding van de werken kan zowel uitdrukkelijk als stilzwijgend gebeuren. In de praktijk keurt de bouwheer de werken meestal goed bij de voorlopige of definitieve oplevering. Noch de aanvaarding, noch de oplevering zijn echter onderworpen aan formele vormvereisten. Wanneer u de werken zonder voorbehoud in gebruik neemt, kan daaruit een stilzwijgende aanvaarding worden afgeleid.
Om het risico op een stilzwijgende aanvaarding te vermijden, is het aangewezen om in de aannemingsovereenkomst te bepalen dat de oplevering enkel schriftelijk kan gebeuren via een proces-verbaal dat door beide partijen (en eventueel de architect) wordt ondertekend. U kan daarbij uitdrukkelijk bepalen dat een stilzwijgende oplevering en aanvaarding niet mogelijk zijn.
Maar opgepast: zelfs wanneer contractueel is voorzien dat enkel een schriftelijke oplevering geldt, kan de rechtbank toch oordelen dat er sprake is van een stilzwijgende aanvaarding. De rechtbank kan immers oordelen dat partijen, door hun gedrag, impliciet zijn afgeweken van deze contractuele vormvereiste. In dat geval rust de bewijslast op de aannemer om aan te tonen dat de bouwheer de werken effectief heeft aanvaard.
De ingebruikname kan beschouwd worden als een stilzwijgende aanvaarding van de uitgevoerde werken
Of u de werken stilzwijgend heeft goedgekeurd, is een feitelijke beoordeling die toekomt aan de rechter. Die beoordeelt de omstandigheden soeverein, maar moet wel overtuigd zijn dat de bouwheer de bedoeling had om de werken goed te keuren.
In de rechtspraak leidt men stilzwijgende aanvaarding af uit volgende gedragingen:
- De ingebruikname van een gebouw of volledige betaling van de factuur zonder voorbehoud;
- Het verhuren of verkopen van het gebouw;
- Het uitvoeren van bijkomende of wijzigingswerken door een andere aannemer;
- Het uitblijven van enige reactie gedurende een aanzienlijke periode na ontvangst van de factuur;
- De gedeeltelijke betaling van de factuur door de bouwheer, waarna de aannemer gedurende meer dan tien jaar het saldo niet opeist.
De ingebruikname op zich is niet voldoende als bewijs van de goedkeuring van de werken
De loutere ingebruikname van de werken volstaat op zich niet als bewijs van de goedkeuring of stilzwijgende aanvaarding ervan. In de rechtspraak aanvaardt men doorgaans niet dat enkel het gebruik van het werk automatisch neerkomt op aanvaarding, er moet sprake zijn van bijkomende omstandigheden die wijzen op een duidelijke wil tot goedkeuring.
De volgende situaties werden door rechtspraak niet als voldoende geacht om een stilzwijgende aanvaarding af te leiden:
- De gedeeltelijke betaling: onder ‘betaling’ verstaat men niet alleen de effectieve overhandiging van een geldsom, maar ook voorbereidende handelingen of gedragingen met eenzelfde strekking.
- Gebruik en betaling gevolgd door een gerechtelijke procedure: wanneer het goed werd gebruikt en betaald, maar kort nadien een procedure in kortgeding werd opgestart en een gerechtsdeskundige werd aangesteld, leidt dit niet noodzakelijk tot de conclusie van een stilzwijgende aanvaarding.
- Een louter technisch onderzoek.