Contractuele aansprakelijkheid
Als er een veiligheidscoördinator aangesteld wordt, zal er met hem een contract gesloten worden. Hij is op basis van dit contract verplicht om zijn verbintenis na te komen. Doet hij dit niet, dan is hij contractueel aansprakelijk. Hij zal dan voor de schade moeten opdraaien wanneer er zich bijvoorbeeld een arbeidsongeval voordoet, als gevolg van een gebrekkige controle.
In geval van contractuele aansprakelijkheid moet er altijd een fout aanwezig zijn, waarbij de fout nooit vermoed wordt. Als men wil nagaan of de veiligheidscoördinator een fout heeft begaan, moet men kijken naar de aard van de verbintenis, hetzij, een resultaatsverbintenis, hetzij een inspanningsverbintenis.
De opstelling van de coördinatiedocumenten en het overdragen ervan.
De opstelling van de coördinatiedocumenten en het overdragen ervan is bijvoorbeeld een resultaatsverbintenis. Bij het niet overdragen ervan, zal de veiligheidscoördinator dus in principe steeds aansprakelijk zijn, tenzij hij aantoont dat er sprake is van overmacht of van een vreemde oorzaak.
Het adviseren van bouwpartijen is dan weer een inspanningsverbintenis. De veiligheidscoördinator is dan énkel aansprakelijk wanneer hij niet de nodige zorg aan de opdracht heeft gespendeerd die van hem verwacht kon worden. Er wordt hierbij meestal gebruik gemaakt van het criterium van de bonus pater familias. De fout wordt getoetst aan iedere normaal voorzichtige huisvader die zich in dezelfde situatie bevindt met gelijkaardige externe omstandigheden.
De opdrachtgever moet er uiteraard wel voor zorgen dat de veiligheidscoördinator zijn werk kan uitvoeren. Zo niet, zal de veiligheidscoördinator mogelijks niet aansprakelijk zijn. Het kan ook zijn dat de verschillende partijen aansprakelijk zijn. In dit geval is er sprake van aansprakelijkheid in solidum, hetgeen betekent dat de veiligheidscoördinator aangesproken kan worden voor de volledige schade, maar waarbij hij achteraf de andere partijen kan aanspreken.
De opdrachtgever of de persoon die belast is met de aanstelling van de veiligheidscoördinator kan de overeenkomst tot aanstelling van een veiligheidscoördinator eenzijdig opzeggen indien de coördinator zich schuldig maakt aan ernstige tekortkomingen in het uitvoeren van zijn werk.
Duur van de aansprakelijkheid
Normaal gezien is iedereen die mee heeft gewerkt aan een bouwwerk tien jaar aansprakelijk (zie artikel 1792 BW en 2270 BW). In principe valt de veiligheidscoördinator niet onder deze tienjarige aansprakelijkheid, aangezien hij niet rechtsreeks deelneemt aan het bouwwerk en op die manier gezien kan worden als een secundaire bouwpartij. Toch staat hij niet enkel in voor de veiligheid van het bouwplaats, maar ook voor het bouwwer zelf. Zo kan de functie gecombineerd worden met die van de bouwdirectie belast met het ontwerp of de uitvoering. Indien men het vanuit dit perspectief bekijkt, kan een veiligheidscoördinator wel onder de tienjarige aansprakelijkheid vallen. Deze aansprakelijkheid heeft énkel betrekking op de gebreken aan het gebouw. De overige gebreken zijn onderworpen aan het gemeen recht.
Bovendien kan de aansprakelijkheid van de veiligheidscoördinator beperkt worden in het contracht, zonder te raken aan de openbare orde en dwingend recht. Hier bestaan wel enkele beperkingen (zie KB van 25 januari 2001).
Wanneer de veiligheidscoördinator werkt onder een arbeidsovereenkomst, dan draagt hij zelf zijn aansprakelijkheid (zie art. 17, 4 Arbeidsovereenkomstenwet en art.6 van de Welzijnswet).
Buitencontractuele aansprakelijkheid
Indien er zich schade aan derden, personen of goederen voordoet in de uitoefening van de opdracht van de veiligheidscoördinator, komt deze toe aan de veiligheidscoördinator. Om de coördinator te kunnen aanspreken, moet er sprake zijn van een fout of verzuim. Hij begaat een fout wanneer hij niet voldoet aan de wettelijk voorgeschreven verplichtingen, wanneer hij verzaakt aan de algemene plicht van voorzichtigheid of wanneer hij een inbreuk pleegt op de wettelijke bepalingen. Bijvoorbeeld: het niet afschermen van de werf voor onbevoegden.
Schade
Om de veiligheidscoördinator aansprakelijk te kunnen stellen, moet er een zekere en vaststaande vorm van schade zijn. Een fout zonder schade is immers niet voldoende. Men dient aan te tonen dat de coördinatie onvoldoende was en dat er als gevolg daarvan schade is ontstaan. Zo kan de loutere onvoorzichtigheid van een werknemer kan bijgevolg niet verweten worden de veiligheidscoördinator.
In sommige gevallen zijn beide partijen aansprakelijk, zijnde het slachtoffer én de veiligheidscoördinator. Dit is het geval wanneer beiden een fout hebben begaan. Het is aan de feitenrechter om hierover te oordelen.
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Volgens het gemeen strafrecht kan de veiligheidscoördinator strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor het onopzettelijk toebrengen van lichamelijke letsels. Hij die kwaad veroorzaakt door een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een andere aan te randen, is schuldig aan een misdrijf (artikel 418 Sw).
Het gebrek aan voorzichtigheid wordt getoetst volgens de culpa levissima in abstracto. Elke fout kan een gebrek aan voorzichtigheid uitmaken.
Op zoek naar een goede advocaat in bouwgeschillen?
Neem dan contact op met de advocaten van Wanted Law. Zij staan klaar om u te helpen!
De veiligheidscoördinator
Kom ook alles te weten over