De natuurlijke verbintenis
De natuurlijke verbintenis is een verbintenis waarvan de uitvoering niet kan worden afgedwongen (art. 5.2, eerste lid BW). Omgekeerd, wanneer de natuurlijke verbintenis vrijwillig (d.i. zonder vergissing of dwang) werd nagekomen, kan ze geen aanleiding geven tot terugvordering van de uitgevoerde prestaties (art. 5.2, tweede lid BW).
Ze dient derhalve onderscheiden te worden van de louter morele plicht en de civielrechtelijke vermogensrechtelijke verbintenis. Ze is geen louter morele plicht aangezien de (belofte tot) vrijwillige uitvoering bepaalde rechtsgevolgen met zich meebrengt. Ze is echter ook geen civielrechtelijke vermogensrechtelijke verbintenis omdat ze in beginsel niet afdwingbaar is. Doordat ze niet in rechte kan worden afgedwongen, is een zekere terughoudendheid vereist.
Voorbeelden van natuurlijke verbintenissen
Artikel 5.2 van het Burgerlijk Wetboek regelt de figuur van de natuurlijke verbintenis zonder voorbeelden te benoemen of hiernaar te verwijzen. In het (oud) Burgerlijke Wetboek zijn er wel enkele toepassingen van deze rechtsfiguur te vinden.
Er staan geen andere specifieke regels in het burgerlijk wetboek beschreven over de natuurlijke verbintenis, maar er zijn soms wel toepassingen van terug te vinden.
- Artikel 1906 oud BW: De lener die interest betaald heeft welke niet bedongen was, heeft een natuurlijke verbintenis voldaan: hij kan de gedane betaling niet terugvorderen, en ze evenmin op het kapitaal in mindering brengen.
- Artikelen 1965 en 1967 oud BW: In geen geval kan de verliezer voor speelschulden of schulden uit een weddenschap terugeisen wat hij vrijwillig betaald heeft, behoudens bedrog, list of oplichting.
- Artikel 5.244 BW: De bevrijdende verjaring zet de verbintenis om in een natuurlijke verbintenis. De vrijwillige betaling van een verjaarde schuld kan bijgevolg niet teruggevorderd worden.
Ook in de rechtspraak zijn er voorbeelden terug te vinden van de natuurlijke verbintenis:
- De uitgaven door feitelijk samenwonende partners tijdens de periode van samenwonen kan als een natuurlijke verbintenis aanzien worden.
Bv. Mevrouw A is eigenares van een huis en gaat samenwonen met haar vriend B. Ze laten renovatiewerken doen die betaald worden door het koppel samen. Er komt een relatiebreuk, en B wil het geld dat hij in dat huis heeft geïnvesteerd terugvorderen. De rechtspraak zegt dan dat B zelf de wil geuit heeft om daar mee in te investeren, en dit dus een natuurlijke verbintenis is.
In dit geval is de rechtspraak vrij consistent, maar er zijn vaak uiteenlopende meningen op het vlak van de natuurlijke verbintenis.
Kan een natuurlijke verbintenis in een vermogensrechtelijke verbintenis omgezet worden?
Het is mogelijk om een natuurlijke verbintenis om te zetten naar een volledig afdwingbare vermogensrechtelijke verbintenis. Deze omzetting gebeurt wanneer de schuldenaar van de natuurlijke verbintenis deze vrijwillig begint uit te voeren of vrijwillig belooft om deze uit te voeren.