Kan ik de erkenning langs moederszijde betwisten?

De betwisting van de erkenning langs moederszijde.

De erkenning langs moederszijde kan worden betwist. Dit kan via een vordering tot betwisting van staat. De volgende personen kunnen deze vordering instellen bij de familierechtbank (art. 330, § 1 oud BW):

1. de vader
2. het kind
3. de vrouw die het kind heeft erkend
4. de vrouw die het moederschap van het kind opeist

De vader, het kind en de vrouw die het kind heeft erkend kunnen deze vordering enkel instellen op grond van een gebrekkige wilsuiting. Het moet worden opgemerkt dat de meemoeder deze vordering niet kan instellen.

Voorwaarden voor een succesvolle betwisting van de erkenning langs moederszijde.

Het kind mag vooreerst geen bezit van staat ten aanzien van de moeder hebben (art. 330, §1 oud BW).

Deze vordering moet binnen een bepaalde termijn ingesteld worden. De termijn hangt af van de persoon die de vordering instelt. De volgende termijnen zijn van toepassing:

1. De vader, de vrouw die het moederschap opeist en de persoon die het kind heeft erkend moeten de vordering binnen een jaar na de ontdekking van de natuurlijke waarheid instellen.
2. Het kind kan altijd de vordering tussen zijn leeftijd van twaalf en tweeëntwintig jaar instellen of binnen een jaar na de ontdekking van de natuurlijke waarheid.

De persoon die de vordering instelt moet bewijzen dat de juridisch erkende moeder niet de biologische moeder is. Dit kan met alle wettelijke bewijsmiddelen gebeuren (art. 330, §3 oud BW). Bovendien, zoals vermeld, zullen de vader, het kind en de vrouw die het kind heeft erkend moeten aantonen dat de toestemming of erkenning door een wilsgebrek is aangetast. De vordering van de vrouw die het moederschap van het kind opeist is slechts gegrond indien ze aantoont dat zij de biologische moeder is (art. 330, §3 oud BW). De wetgever wilt op deze manier de belangen van het kind beschermen en voorkomen dat het kind zonder een juridische moeder blijft.

Indien het kind bezit van staat ten aanzien van de erkende moeder heeft, is de vordering onontvankelijk. Dit is ook het geval indien de erkende moeder haar wilsgebrek bewijst. Aangezien men niet zomaar de voorkeur aan de wet mag geven, moet de rechter toch naar de concrete omstandigheden kijken. Zo is het mogelijk dat wanneer het kind een bezit van staat ten aanzien van de erkende moeder heeft, de rechter de vordering toch ontvankelijk kan verklaren.