Het omgangsrecht wordt bij voorkeur geregeld in een overeenkomst.
Men kan het omgangsrecht bepalen door middel van een overeenkomst. Deze overeenkomst wordt gesloten tussen enerzijds degene die over een omgangsrecht beschikt en anderzijds de andere ouder, de ouder die uitsluitend het ouderlijk gezag uitoefent, of de voogd (artikel 375bis, 2e lid oud BW).
In het geval dat men bij een echtscheiding door onderlinge overeenstemming overeenkomt, dat de uitoefening van het gezag over de persoon uitsluitend wordt uitgeoefend door één van de ouders, is men verplicht om in de voorafgaandelijke familiale overeenkomst, het omgangrecht te regelen (artikel 288, 1e lid, 2° Ger.W.).
De rechter bepaalt het omgangsrecht.
Indien er geen overkomst mogelijk is waarin partijen een omgangsregeling bepalen, kan men als omgangsgerechtigde een procedure opstarten voor de Familierechtbank (artikel 375bis, 2e lid oud BW). Zo kan men de uitoefening van zijn omgangsrecht realiseren.
De procedure voor de rechtbank wordt altijd geacht spoedeisend te zijn (artikel 1253ter/4, § 2, 1e lid, 3° Ger.W.). Hierdoor zal de zaak altijd zoals in kort geding behandeld worden, maar met een uitspraak over de grond van de zaak (artikel 1253ter/4, § 2, 2e lid Ger.W.). Indien men bewijst dat de zaak spoedeisend is, kan de Familierechtbank op zeer korte termijn uitspraak doen. Deze uitspraak is echter maar "bij voorraad" zijn (nog niet over de grond van de zaak en dus slechts tijdelijk. Daarna zal er dus nog een uitspraak komen over de grond van de zaak (artikel 1253ter/4, §1 Ger.W.).
Krachtens artikel 1253ter/2, 2e lid Ger.W. zijn alle partijen verplicht in persoon te verschijnen voor de zaken waar men het omgangsrecht behandelt.
Ouders kunnen de vordering tot het bekomen van een omgangsrecht ook instellen in het kader van de ruimere procedure over het ouderlijk gezag.
De modaliteiten van het omgangsrecht.
Wanneer de Familierechtbank de uitoefening van het omgangsrecht toekent aan een persoon, zal de Rechter ook de wijze bepalen waarop de omgangsgerechtigde zijn omgangsrecht zal uitoefenen. Bijvoorbeeld: het tijdstip, de periodiciteit, de plaats, de duur, de regeling m.b.t. de verplaatsing, de eventuele reiskosten, ….
Al deze aspecten moeten bepaald worden in functie van het concrete geval dat zich voor de Rechter voordoet. Doorheen de jaren is er een modelregeling ontstaan in de rechtspraak voor enkele klassieke gevallen, bijvoorbeeld:
- Bezoek van het kind tijdens de helft van de vakantieperiodes (= alle vakanties die meer dan 3 dagen duren). Buiten de vakantieperiodes gaat het om één weekend op de twee (vrijdagochtend of zaterdagmorgen tot zondagavond).
- Het omgangsrecht van de grootouders is vaak beperkter. Bijvoorbeeld ziet men vaak een regeling die er in bestaat van één dag per twee weken of maand binnen de periode dat het kind bij hun zoon/dochter is.
Omgangsregeling à la carte mogelijk.
Indien er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, kan de rechter heel specifieke modaliteiten bepalen. Om zo in een regeling te voorzien die op maat is van het concrete geval. Bijvoorbeeld het verbod om het kind naar een ander land mee te nemen. Uitzonderlijk kan de Rechter ook bepalen dat men op geregelde tijdstippen kan telefoneren (of andere middelen van communicatie). In heel delicate omstandigheden kan de Rechter zelfs bepalen dat de ontmoeting plaatsvindt in gespecialiseerde ontmoetingsruimten.
De onderhoudsverplichting van ouders opzichtens hun kinderen