Wat is vertegenwoordiging?
Vertegenwoordiging is een juridische techniek waarbij een persoon (de vertegenwoordiger) een rechtshandeling stelt voor rekening van een andere persoon (de vertegenwoordigde), zodat de rechtsgevolgen van die handeling rechtstreeks aan de vertegenwoordigde worden toegerekend (art. 1.8, §1, eerste lid BW).
Zowel het aanbod als de aanvaarding van een contract kunnen door een vertegenwoordiger worden verricht, op voorwaarde dat deze binnen de grenzen van zijn/haar bevoegdheid handelt.
Wat zijn de voorwaarden voor een rechtsgeldige vertegenwoordiging?
Opdat de handelingen van de vertegenwoordiger rechtgevolgen kunnen hebben voor de vertegenwoordigde, moeten twee voorwaarden vervuld zijn:
1. Vertegenwoordigingsbevoegdheid
De vertegenwoordiger moet over een geldige bevoegdheid tot vertegenwoordiging beschikken. Deze bevoegdheid kan op verschillende manieren ontstaan:
- Krachtens de wet, zoals ouders die hun minderjarige kinderen vertegenwoordigen;
- Op grond van een rechterlijke beslissing, bijvoorbeeld bij bewindvoering;
- Door overeenkomst, bijvoorbeeld een lastgevingsovereenkomst.
2. De vertegenwoordiger moet handelen krachtens zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid
De vertegenwoordiger moet duidelijk handelen met het oog op het tot stand brengen van rechtsgevolgen voor de vertegenwoordigde, en dit binnen de grenzen van zijn bevoegdheid. Hij moet kenbaar maken dat hij handelt namens de vertegenwoordigde
Indien aan beide voorwaarden is voldaan, spreekt men van vertegenwoordiging.
Gevolg: de rechtsgevolgen van de handeling van de vertegenwoordiger zijn rechtstreeks bindend voor de vertegenwoordigde.
Schijnvertegenwoordiging
Er is sprake van schijnvertegenwoordiging wanneer iemand zonder voldoende vertegenwoordigingsbevoegdheid toch optreedt alsof hij gemachtigd is om een andere persoon te vertegenwoordigen. Hoewel in principe de vertegenwoordigde in zo’n geval niet gebonden is, kan hij onder bepaalde voorwaarden toch gehouden zijn door de handeling van de schijnvertegenwoordiger.
Dit gebeurt ter bescherming van de derde partij, die te goeder trouw handelde omdat men dacht dat er een vertegenwoordigingsbevoegdheid bestond. De rechtsleer en rechtspraak aanvaarden dit op basis van het vertrouwensbeginsel: wanneer de vertegenwoordigde zelf of door zijn gedraging het vertrouwen heeft gewekt dat er een geldige volmacht bestond, kan hij niet achteraf het gebrek aan bevoegdheid inroepen (art. 1.8, §5 BW).
Onmiddellijke versus middellijke vertegenwoordiging
Er bestaan twee vormen van vertegenwoordiging: onmiddellijke en middellijke vertegenwoordiging.
Enerzijds is er sprake van onmiddellijke (volkomen) vertegenwoordiging wanneer de vertegenwoordiger in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde handelt (art. 1.8, §1, tweede lid BW). In dit geval worden de rechtsgevolgen van de handeling onmiddellijk toegerekend aan de vertegenwoordigde, die als partij geldt in de contractuele relatie met de derde. De vertegenwoordiger treedt enkel op als tussenpersoon en verdwijnt uit de rechtsverhouding.
Anderzijds is er sprake van middellijke (onvolkomen) vertegenwoordiging wanneer de vertegenwoordiger voor rekening van de vertegenwoordigde handelt, maar niet in diens naam (art. 1.8, §1, derde lid BW). De derde weet niet dat de vertegenwoordiger voor iemand anders optreedt. De rechtsgevolgen treffen in eerste instantie de vertegenwoordiger zelf, die nadien de rechten en verplichtingen moet doorgeven aan de vertegenwoordigde. Voorbeelden van middellijke vertegenwoordiging zijn de commissionair in het handelsrecht en de naamlener in het burgerlijk recht.