Kan ik krakers nog uitdrijven na de beslissing van het Grondwettelijk Hof?
Het Grondwettelijk Hof beperkte in zijn Arrest van 12 maart 2020 de mogelijkheden tot uithuiszetting van krakers: enkel een onafhankelijke rechter kan krakers uit panden zetten. Hierdoor zal de uitzettingsprocedure enkel nog via de vrederechter kunnen verlopen en niet meer via de Procureur des Konings.
Kraakwet van 18 oktober 2017
Tot voor deze wet was het kraken van een leegstaand of onbewoond pand niet strafbaar. In 2017 haalden enkele spraakmakende gevallen van onrechtmatige bewoning in het Gentse de pers. Het bleek toen juridisch quasi onmogelijk om krakers uit de woning te laten zetten. Bij velen bracht dit een groot gevoel van onrechtvaardigheid teweeg. Dit was voor het parlement het signaal om, gedreven door de liberale partij, een “Kraakwet” goed te keuren.
Met de "Wet van 18 oktober 2017 betreffende het onrechtmatig binnendringen in, bezetten van of verblijven in andermans goed" wenste de wetgever meer middelen te geven aan eigenaars die zich geconfronteerd zien met krakers.
Men heeft in het Strafwetboek een artikel toegevoegd dat een eigenaar of een huurder van een onbewoond of leegstaand pand het recht geeft om een klacht in te dienen tegen mogelijke krakers. Hierdoor werd het kraken van een niet-bewoond pand zonder recht of titel aldus strafbaar gemaakt. Daarnaast werd er door de wetgever de mogelijkheid gecreëerd voor de Procureur des Konings om, na een klacht van een eigenaar of huurder, een ontruimingsbevel uit te vaardigen tegen diegene die een niet-bewoond pand zonder recht of titel bewoont.
Bovendien werd er in het Gerechtelijk Wetboek een procedure ingeschreven om een persoon, die een pand betrekt zonder recht noch titel, uit huis te zetten. Deze procedure moet worden ingeleid bij de vrederechter via een verzoekschrift op tegenspraak of bij eenzijdig verzoekschrift in geval van dringende noodzakelijkheid.
Hoe ging de procedure via de Procureur in zijn werk?
Op basis van de Kraakwet kon de klager een bevel tot ontruiming van het pand aanvragen bij de Procureur des Konings. Alles was erop gericht om die ontruiming zo snel mogelijk te kunnen laten plaatsvinden. Er volgde daarop zo snel mogelijk een uitnodiging aan verdachte bewoners voor een verhoor. Kort daarop volgde al een aanplakking van het bevel aan de gevel van het pand, waarna de krakers vanaf dit moment acht dagen de tijd hadden om het pand zelf te verlaten of om eventueel hoger beroep aan te tekenen. Het probleem bij deze procedure is dat het ontruimingsbevel niet komt van een (onafhankelijke) rechter, maar wél van de Procureur des Konings, die aan het hoofd staat van het Openbaar Ministerie, die namens de Overheid inbreuken op de strafwet vervolgt. De Procureur des Konings kan volgens de wet al overgaan tot actie wanneer het verzoek “op het eerste gezicht kennelijk gegrond lijkt”.
Arrest Grondwettelijk Hof van 12 maart 2020
Met het arrest van 12 maart 2020 heeft het Grondwettelijk Hof de mogelijkheid van de Procureur des Konings om een ontruimingsbevel uit te vaardigen vernietigd. Het Hof is van oordeel dat deze regeling een schending inhoudt van de rechten van verdediging. Het feit dat de Procureur des Konings een bevel tot ontruiming kan uitvaardigen, indien het verzoek daartoe op het eerste zicht kennelijk gegrond is, houdt een beoordeling van het misdrijf in, hetgeen uitsluitend toekomt aan een rechter.
Het Grondwettelijk Hof is hierover heel duidelijk:
“In principe komt het het openbaar ministerie niet toe maatregelen te bevelen die afbreuk doen aan de individuele rechten en vrijheden. Zoals het Hof vroeger reeds heeft geoordeeld, mogen maatregelen die een dwangmaatregel of een schending van individuele rechten en vrijheden veronderstellen, enkel worden uitgevoerd met de toestemming en onder de controle van een rechter.”
Het bevel tot ontruiming houdt aldus een inmenging in van het recht op eerbiediging van het privéleven en van het recht op onschendbaarheid van de woning. Het voorafgaandelijke optreden van een onpartijdige en onafhankelijke rechter, met inachtneming van de jurisdictionele waarborgen, met name van het recht op toegang tot een rechter en van de rechten van verdediging, vormt een essentiële waarborg om deze grondrechten te verzekeren.
Het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat een controle door een onafhankelijke en onpartijdige rechter aldus noodzakelijk is.
Nog vragen?
Heeft u nog vragen over dit onderwerp of zelf een probleem met krakers of huurders in uw huurpand? Aarzel dan niet om Wanted Law te contacteren. We helpen u graag vooruit!
Arrest nr. 39/2020 van 12 maart 2020 van het Grondwettelijk Hof
Lees hier het volledige arrest van het Grondwettelijk Hof!