De ouderlijke reserve wordt afgeschaft in 2018.
Vroeger had een ouder van een kinderloos gestorven erflater die zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner niet had begiftigd via schenking of testament, automatisch een reserve van 1/4e van de nalatenschap.
Dit betekende dat de ouders van een erflater zonder kinderen samen de helft van de nalatenschap erfden! Het kind kon dit enkel vermijden door een testament te maken ten voordele van zijn of haar langstlevende wettelijk samenwonende partner of de echtgenoot. Ten gunste van een feitelijk samenwonende partner kon men de reserve van de ouders niet uitsluiten.
De ouderlijke reserve of ascendentenreserve rvan een kinderloze erflater wordt thans afgeschaft. Maar dit betekent nog niet dat het erfrecht van de ouders in zijn geheel wordt afgeschaft! Hun erfrecht is enkel niet meer reservatair indien de erflater kinderloos is overleden én geen schikkingen heeft getroffen.
De afschaffing van de reserve van de (over)(groot)ouders is dus vooral in het voordeel van feitelijk samenwoners, die in de toekomst dus hun nalatenschap volledig kunnen overlaten aan hun partner.
Onderhoudsvordering ten laste van de nalatenschap.
Als tegemoetkoming voor de afschaffing van de ascendentenreserve, voorziet de Wet in een onderhoudsvordering van de bloedverwanten in de opgaande lijn van de erflater. De (over)(groot)ouders kunnen een onderhoudsvordering instellen tegen de nalatenschap van de kinderloos gestorven erflater, maar niet onbeperkt.
Deze onderhoudsvordering bestond ook onder de oude regeling, maar was beperkt tot de ouders die “onterfd” waren ten voordele van de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner.
De nieuwe onderhoudsvordering is niet onbeperkt: de ascendent dient ten tijde van het overlijden of door het overlijden behoeftig te zijn. De onderhoudsuitkering is geenszins een automatisme en moet bewezen worden.
De onderhoudsuitkering wordt toegekend ofwel onder de vorm van een maandelijkse lijfrente ofwel in de vorm van een kapitaal. Dit bedrag wordt begrensd: maximaal 1/4e van de massa per opgaande lijn. Indien een erflater dus zowel een behoeftige vader, als een behoeftige moeder nalaat, zal het toegekende onderhoudsgeld maximaal 1/2e van zijn netto-nalatenschap bedragen.
Ook de manier waarop het kapitaal of de gekapitaliseerde waarde van de lijfrente wordt berekend, werd voorzien door het nieuwe artikel 205bis BW. Let op, net zoals vroeger is de termijn waarbinnen de uitkering tot onderhoud gevorderd moet worden, één jaar, te rekenen van het overlijden!
De mening van Wanted Law.
Ons inziens is deze wijziging zeer positief. Enerzijds kan de erflater in de toekomst beslissen om zijn nalatenschap over te laten aan zijn langstlevende feitelijk samenwonende partner. Anderzijds blijft de behoeftige (over)(groot)ouder niet in de kou staan omdat deze een onderhoudsvordering heeft lastens de nalatenschap.
Er bestaat wel nog wat onduidelijkheid over de fiscale gevolgen van deze onderhoudsuitkering. De (over)(groot)ouder heeft een jaar de tijd om deze vordering te stellen. De aangifte van nalatenschap dient echter binnen vier maanden na het overlijden te worden ingediend. De onderhoudsuitkering is een last van de nalatenschap en dient dus op de aangifte van nalatenschap bij het passief te worden opgenomen. Hoe kan men deze begroten indien men vermoedt dat er een vordering zal komen, maar deze nog niet gesteld is?
Het is aan te bevelen om in de aangifte van nalatenschap melding te maken van een “eventuele schuld” indien men een onderhoudsvordering verwacht.