Principiële uitvoerbaarheid bij voorraad van vonnissen van de familierechtbank.
Als vuistregel geldt dat vonnissen van de familierechtbank in beginsel steeds uitvoerbaar bij voorraad zijn, zowel in het geval dat de tegenpartij hoger beroep aantekent als in het geval dat de tegenpartij verzet aantekent. Verzet is een rechtsmiddel dat men kan aanwenden wanneer men veroordeeld is bij verstek, i.e. als men afwezig was bij de behandeling van de zaak die aanleiding heeft gegeven tot een verstekvonnis.
In tegenstelling tot wat in andere zaken het geval is, schorst het verzet de uitvoerbaarheid van het verstekvonnis dus niet. U kan uitvoeren niettegenstaande verzet. Deze regeling is een specifieke uitzondering voorzien in artikel 1398/1 van het Gerechtelijk Wetboek.
Op de principiële uitvoerbaarheid van vonnissen van de familierechtbank bestaan drie uitzonderingen, die wij hierna overlopen.
Uitzondering 1: De rechter schorst de uitvoerbaarheid.
Op verzoek van één der partijen kan de Familierechter de uitvoerbaarheid bij voorraad van zijn verstekvonnis weigeren (=schorsen), maar dan moet hij deze schorsingsbeslissing bijzonder motiveren (art. 1398/1 lid 2 Ger.W.). Dezelfde regeling geldt ook voor vonnissen op tegenspraak: de Familierechter kan de uitvoerbaarheid schorsen, mits hij zijn beslissing hiertoe bijzonder motiveert. Een klein verschil met de verstekvonnissen, is dat de Wet niet uitdrukkelijk voorziet dat de partijen de schorsing moeten vragen, zodat o.i. aangenomen moet worden dat de Rechter dit ook ambtshalve zou kunnen (art. 1397 lid 2 Ger.W.).
Uitzondering 2: Vonnissen inzake de staat van de persoon.
Eindvonnissen met betrekking tot de staat van de persoon (bijvoorbeeld een echtscheidingsvonnis, waardoor de burgerlijke stand van de partijen wordt gewijzigd), zijn nooit uitvoerbaar bij voorraad (art. 1399 Ger.W.).
Uitzondering 3: Vonnissen aangaande de voltrekking van het huwelijk.
In welbepaalde technische gevallen zullen de vonnissen van de Familierechtbank ook niet uitvoerbaar zijn.
Het gaat om specifieke gevallen van geschillen inzake:
- de formaliteiten van de voltrekking van het huwelijk;
- de opheffing van het verbod op het huwelijk van minderjarigen en de toestemming daartoe.
Voorwaarde is dat deze zaken geacht spoedeisend te zijn of waarvoor de spoedeisendheid wordt aangevoerd in de zin van art. 1253ter/4 Ger.W.
Praktische voorbeelden.
De echtscheiding tussen partijen wordt uitgesproken door de Familierechtbank. In principe zou dit vonnis dus uitvoerbaar bij voorraad moeten zijn. Een echtscheidingsvonnis is echter een eindvonnis wat de staat van de personen betreft, zodat dit onder de uitzondering van art. 1399 Ger. W. valt. Een vonnis echtscheiding is niet uitvoerbaar bij voorraad en kan dus niet worden uitgevoerd zolang de rechtsmiddelen van verzet of hoger beroep nog mogelijk zijn.
- Vonnis waarin de ene echtgenoot een persoonlijk onderhoudsgeld toegekend krijgt.
Dit vonnis van de Familierechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, tenzij de rechter uitdrukkelijk motiveert dat dit vonnis niet uitvoerbaar is bij voorraad en dit op verzoek van één van de partijen.
De partij die een persoonlijk onderhoudsgeld (alimentatie) toegekend kreeg, zal dus kunnen uitvoeren. Let op: dit is uiteraard op eigen risico. Indien in hoger beroep het onderhoudsgeld wordt afgeschaft of wordt verminderd, zal men het (teveel) betaalde moeten terugbetalen, plus eventueel een schadevergoeding indien de uitvoering schade heeft veroorzaakt.
- Vonnis waarbij een ouder wordt veroordeeld tot een onderhoudsgeld voor de kinderen.
Dit vonnis van de Familierechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, tenzij de rechter uitdrukkelijk motiveert dat dit vonnis niet uitvoerbaar is bij voorraad en dit op verzoek van één van de partijen.
Weerom dezelfde opmerking als hierboven: dit geschiedt op eigen risico met mogelijke hervorming achteraf.
- Vonnis dat een verblijfsregeling voor de kinderen bepaalt.
Dit vonnis van de Familierechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, tenzij de rechter uitdrukkelijk motiveert dat dit vonnis niet uitvoerbaar is bij voorraad en dit op verzoek van één van de partijen.