Kan ik mijn ontvangen erfenis terugvorderen bij echtscheiding?
Gehuwden zonder huwelijkscontract zijn getrouwd onder het wettelijk stelsel, zijnde het stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten. Er zijn twee eigen vermogens en één gemeenschappelijk vermogen.
Wat als een echtgenoot een erfenis of gift ontvangt tijdens het huwelijk en deze laat storten op de gemeenschappelijke rekening? Kan de echtgenoot bij echtscheiding zijn of haar gelden nog terugvorderen? M.a.w. zijn deze gelden vermengd of blijven deze toebehoren aan het eigen vermogen van de echtgenoot aan wie de erfenis of gift toekwam? Men zou bijvoorbeeld kunnen argumenteren dat door storting op de gemeenschappelijke rekening deze gelden zijn vermengd met gemeenschapsgelden, die daardoor niet meer identificeerbaar zijn en derhalve dus niet meer terug te vorderen zijn.
Het Hof van Cassatie besliste echter anders in een arrest van 21 januari 2011 (Cass. 21 januari 2011, Act.dr.fam. 2012, afl. 3, 62).
Conform art. 2.3.45 BW is “Het gemeenschappelijk vermogen is vergoeding verschuldigd ten belope van de eigen of uit vervreemding van een eigen goed voortkomende gelden die in dat vermogen zijn gevallen en niet zijn belegd of wederbelegd, alsook, in het algemeen, telkens als het voordeel heeft getrokken uit de eigen goederen van een van de echtgenoten.”
Volgens het Hof vallen stortingen van eigen gelden op een gemeenschappelijke rekening, behoudens tegenbewijs, in het gemeenschappelijke vermogen. Hieruit volgt dat het gemeenschappelijke vermogen vergoeding is verschuldigd, telkens wanneer eigen gelden erin zijn terechtgekomen.
Cassatie
Cassatie oordeelde dat de echtgenoot die een vergoeding vraagt moet aantonen dat er een onomkeerbare vermenging plaatsvond van de eigen gelden met de gemeenschappelijke gelden (Cass. 17 maart 2022). Zo’n onomkeerbare vermenging zal worden aanvaard als de eigen gelden terechtkwamen op een gemeenschappelijke rekening waarmee ook nog eens gemeenschappelijke uitgaven werden gedaan zoals bijvoorbeeld de boodschappen, de lening etc.
Hoeveel mag worden teruggevorderd hangt af van de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen oftewel het bedrag die (ex) echtgenoot effectief investeerde. Artikel 2.3.46 BW bepaalt namelijk dat de vergoeding niet kleiner mag zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen. Indien de gelden hebben gediend tot het in stand houden of verbeteren van een goed, dan zal de vergoeding gelijk zijn aan de waarde of de waardevermeerdering die dat goed heeft op het tijdstip van de ontbinding indien het goed zich bevindt in het vergoedingsplichtige vermogen of, op het tijdstip van de vervreemding. Is het vervreemde goed vervangen door een ander goed? Dan wordt de vergoeding geschat op de grondslag van dat nieuwe goed. Bovendien kunnen ook intresten worden gevraagd die beginnen te lopen vanaf de dag van de ontbinding van het stelsel. Bij een echtscheiding is dat de dag van het starten van de echtscheidingsprocedure.