Wat is de verhouding van feitelijke samenwoners ten overstaan van derden?
Hoe verhouden de feitelijk samenlevende partners zich tegenover derden. We kunnen twee verschillende situaties van elkaar onderscheiden.
De lasten van de huishouding
De schuldeisers van één van de partners kan zich in principe niet richten op de andere partner. De passieve hoofdelijkheid die geldt voor de gehuwden en de wettelijk samenwonenden, kan men niet naar analogie toepassen op de feitelijk samenwonenden. Een eigen schuld blijft aldus eigen.
Toch kan de schuldeiser zich in sommige omstandigheden beroepen op de vertrouwensleer. Volgens deze leer kan een slechts schijnbaar aanwezig feit, ten gunste van derden te goeder trouw, dezelfde rechtsgevolgen hebben als dewelke zouden ontstaan zijn indien dit feit werkelijkheid was geweest. Aldus kan de derde-schuldeiser indien de feitelijk samenwonenden zich tegenover hem hebben uitgegeven voor een gehuwd paar, of voor een wettelijk samenwonend paar, voortgaan op deze verwekte schijn.
Op deze manier kan men elke partner aanspreken voor het geheel van de schuld die hij is aangegaan ten behoeve van de huishouding of van de opvoeding van de kinderen. Men past dan eigenlijk de regels van het huwelijk, respectievelijk de wettelijke samenwoning toe.
De huur van de gezinswoning
Bij huur van de gezinswoning moeten we twee scenario’s van elkaar onderscheiden:
- Huur van de gezinswoning door één van de feitelijk samenwonende partners.
- Huur van de gezinswoning door beide feitelijk samenwonende partners (=contractuele medehuur).
Huur van de gezinswoning door één van de feitelijk samenwonende partners
De partner die intrekt bij de partner die de woning huurt, wordt niet beschouwd als een medehuurder. Er is hier wel sprake van een bezetting ter bede. De huurder verleent als het ware een verblijfsrecht aan de andere partner. De huurder kan deze bezetting ter bede op elk moment zonder motivering beëindigen. Wel zal men door de goede trouw een redelijke opzeggingstermijn verschuldigd zijn aan de andere partner.
De situatie zal hetzelfde zijn in het geval dat men gaat samenleven met iemand die de eigenaar is van de woning.
Bij overlijden van de partner die het goed huurt, zal de overlevende partner geen recht hebben om de huur voort te zetten. Het voortzetten is enkel mogelijk met de toestemming van de verhuurder.
Huur van de gezinswoning door beide feitelijk samenwonende partners (=contractuele medehuur).
We zitten hier in de situatie waarbij de partners samen de huurovereenkomst afsluiten. Er is sprake van contractuele medehuur van beide partners. Elke partner heeft dus een afzonderlijk persoonlijk recht op het genot en de bezetting van het gehele goed, tezamen met zijn medehuurder. Geen van de partners heeft het recht om de andere partner uit het goed te drijven.
Wel kan men hieromtrent een overeenkomst sluiten die de preferentiële toewijzing van het huurrecht regelt. Dergelijke overeenkomsten zijn wel niet tegenwerpelijk aan de verhuurder indien hij niet heeft toegestemd in die overeenkomst.
Sluit men geen overeenkomst, dan kan men zich soms nog beroepen op het stilzwijgend akkoord dat de partners in het begin aangaan, namelijk dat men elkaar een rustig genot van het pand moet waarborgen. Bijvoorbeeld bij gewelddaden door de andere partner verstoort men het rustig genot en zou men zo de uitdrijving kunnen vragen. Wel speelt hier weer het feit dat men met dergelijke onenigheid tussen de partners, geen afbreuk kan doen aan de huurovereenkomst van de andere partner met de verhuurder.
Wenst u zelf een feitelijke samenwoningsovereenkomst op te stellen?
In onze shop kan u een volledig samenlevingscontract aanschaffen voor een feitelijke samenwoning. Voor het invullen van onze slimme modeldocumenten, wordt u begeleidt met een gedetailleerde handleiding en een eenvoudige Q&A.
Alles over feitelijk samenwonen vindt u hieronder:
Alles over de wettelijke samenwoning: